Terwijl wij hier in Nederland deze week onze eerste stappen zetten op een ‘echt’ geliberaliseerde telecommunicatiemarkt, moest AT&T in Amerika flink in het stof bijten. Het bedrijf had zijn kaarten gezet op SBC Communications, de grootste lokale telecom-aanbieder in de VS. In 1984 bracht de Amerikaanse rechter Greenspan een strikte scheiding aan tussen lokale en regionale aanbieders. Dit om monopolievorming te voorkomen. AT&T werd toen in de zogenoemde Baby Bells gesplitst.
De vorig jaar aangenomen Telecom Act is minder streng als het gaat om bedrijven met lokale telefonie-activiteiten als AT&T, MCI en Sprint. Deze waren er dan ook als de kippen bij om aan te geven dat zij natuurlijk aan lokale telefonie willen doen. Bob Allen, eerste man van AT&T, stelde meteen het door hem gewenste marktaandeel. 30 Procent van de markt voor lokale telefonie (omvang: 100 miljard dollar) was voor AT&T. Met de overname van SBC zou het bedrijf van Allen in één keer de grootste lokale ‘Bell’ opslokken. Het lijkt erop dat Allen te gretig is geweest.
De tijd, en waarschijnlijk geldt dit het sterkst voor AT&T, was nog niet rijp voor verdere concentratie van het Amerikaanse telecommunicatielandschap. De FCC, die toeziet op telefonie in Amerika, liet weten het ‘unthinkable’ te vinden dat AT&T deze slag zou slaan. Dit in het belang van vrije concurrentie. Allen gaat nu op zoek naar nieuwe wegen om ervoor te zorgen dat de lokale markt – 13 jaar na de uitspraak van Greenspan – weer binnen het bereik van AT&T komt.