We konden er op wachten. Krachtige softwarepakketten, bijvoorbeeld voor datamining, maken de privacybescherming tot een lachertje. Dit voorjaar trachtte Computable middels een achtergrondverhaal de consequenties van een aantal nieuwe technologieën voor de privacy te inventariseren. Een van de conclusies was dat de Registratiekamer in haar huidige vorm haar bestaansrecht lijkt te verliezen. Door nieuwe technieken en nonchalant gedrag worden de Wet op de Persoonsregistratie en de Registratiekamer – die toeziet op naleving hiervan – links en rechts gepasseerd.
Een praktijk die de Registratiekamer, zo blijkt uit het jongste jaarverslag, maar al te zeer herkent. In voor de Kamer ongekend scherpe bewoordingen stelt zij dat de bescherming van de privacy het al te vaak ‘zonder enige overweging af moet leggen’ tegen zaken als vrijheid van economisch handelen, fraudebestrijding of efficiencyverbetering.
Opmerkelijk dat juist de overheid, aan wie wij vaak gedwongen vertrouwelijke gegevens afstaan, zelf op zoek is naar de grenzen van de mogelijkheden en daarbij, naar het oordeel van de Registratiekamer, op de rand van het betamelijke balanceert.
In het bedrijfsleven is het al niet beter gesteld; met groot gemak legt het verkoop- en betalingsgedrag van miljoenen consumenten vast. ‘Ken uw klanten’ is daarbij het leitmotiv. Het eerste bedrijf dat zonder toestemming gegevens van klanten en hun betaalgedrag verhandelt, is door de Kamer al op het vestje gespuugd. Een schrale troost dat bijvoorbeeld datamining voor veel instanties nog te duur is. Hopelijk krijgt de Registratiekamer meer mogelijkheden om daadwerkelijk toe te zien op het koppelen van gegevensbestanden.