Naarmate de Java/browser-combinatie volwassener wordt, kunnen we uitkijken naar de grootschalige vervanging van PC’s door de eenvoudiger te beheren NC’s. Dit zal echter niet van de ene op de andere dag kunnen plaatsvinden.
Producten als Citrix Winframe zijn daarom essentieel; zij bieden continuïteit voor PC-toepassingen. Winframe gebruikt NT als server. Op deze server draaien meerdere virtuele NT-sessies, die allemaal in contact staan met een simpele gui-client. Dit lijkt op een X-terminal, maar lijdt niet onder het algemene gebrek aan Motif-applicaties dat het gebruik van X-terminals altijd heeft beperkt. Met uitzondering van Microsoft passen veel leveranciers hun applicaties aan, zodat ze met een standaardbrowser te bereiken zijn. Web Olap en vooral Lotus Domino zijn bekende voorbeelden.
De voortschrijdende ontwikkeling van PC-applicaties valt op middellange termijn echter niet te negeren, zodat de aandacht voor het dunne client-model zeer welkom is. Bij het dunne client-model zorgt de software op de PC voor de gebruikersinterface naar multi-user functionaliteit op de server. IBM heeft voor verwarring gezorgd door NC’s ook dunne clients te noemen; hierbij wordt de lokale code, Java-applets, echter dynamisch geladen, zonder dat er lokale bestanden aan te pas komen.
Voor gegevenspakhuis-applicaties is Rolap de belangrijkste ontwikkeling. De eerste multidimensionale Olap-tools, zoals SAS, draaiden op een centraal systeem in combinatie met gewone terminals. Deze aanpak is inmiddels uitgebreid met dunne client-software die een bruikbaar gui-interface biedt. De verlokkingen van de relationele database en SQL waren voor de PC-industrie echter te sterk; ook de beschikbaarheid van Odbc was belangrijk. Odbc is Microsoft’s de facto standaard. Hij is afgeleid van de X/Open-standaarden voor SQL-syntax en een programmeerbaar interface voor databases op afstand. Odbc heeft drie niveaus: eenvoudige applicaties, power users en afdelingen. De laatste twee zijn sterk beperkt door de leveranciersspecifieke aard van rdbms-producten, maar read only-SQL is voor Rolap-tools voldoende.
Helaas genereren Rolap-tools voor de PC, zoals Business Objects en Powerplay, veel SQL-opdrachten en hebben zij steeds meer PC-capaciteit nodig naarmate de applicatie verder wordt uitgebreid. Deze SQL-overbelasting betekent dat de rol van zulke tools beperkt moet blijven tot intelligente queries en rapportgeneratie. Voor analytisch werk zijn ze minder geschikt.
Het alternatief voor een speciale multidimensionale database (mddb) is een virtuele mddb, die ook door een dunne client wordt aangesproken. De virtuele mddb voert een analyse-applicatie uit en genereert daarbij SQL-queries, die vervolgens naar een relationele database worden gestuurd. Deze database is gestructureerd als een gegevenspakhuis: wel sterschema’s, maar geen gewone productiedatabases. Dit drielagenmodel (PC-client, applicatieserver – meestal Unix – en een relationeel gegevenspakhuis, Rolap) is uitbreidbaar en relatief eenvoudig te beheren. Net als bij Rolap-tools voor de PC worden SQL-commando’s voor het gegevenspakhuis gegenereerd, maar de efficiëntie is veel hoger, omdat meerdere gebruikers het systeem delen. Daarbij is gebruik te maken van caching en mini-hypercubes. De Rolap-servers kunnen ook beter overweg met speciale SQL-uitbreidingen zoals Redbrick die bijvoorbeeld levert. Gebruikers zitten nog steeds vast aan de Rolap-server, maar kunnen kiezen uit een veel breder scala aan gegevenspakhuizen. De belangrijkste Rolap-producten, zoals DSS Agent en Information Advantage, zijn sterk in opkomst nu gebruikers op gevoelige wijze kennismaken met de ernstige beperkingen van Rolap-producten voor de PC. Dit betekent dat ook de leveranciers van Rolap-producten voor de PC dunne-client versies van hun producten ontwikkelen, alweer in combinatie met Rolap-servers.
De ontwikkeling van Rolap-servers zet de andere industriesectoren onder druk. De door SAS en Essbase gedomineerde multidimensionale Olap-database wordt bedreigd. Persoonlijk geloof ik dat de rijke hoeveelheid SAS-applicaties en de sterke gebruikersbasis ervoor zullen zorgen dat SAS de nis in de markt voor projectgeoriënteerde datamarts kan veroveren. Essbase ligt echter zwaar onder vuur. In het voordeel van Essbase spreekt de relatief open api, die ervoor gezorgd heeft dat een groot aantal PC-tools op Essbase is aangesloten, zoals Comshare. Andere producten, zoals SAS en Information Advantage, zijn alleen te gebruiken in combinatie met hun eigen tools en applicaties. De overeenkomst tussen Arbor en IBM, waarbij Essbase is uitgehuwelijkt aan DB2, is zeer interessant. De afspraak geldt overigens alleen voor DB2/6000 voor AIX, terwijl Rolap-servers als DSS Agent en IA ook werken met DB2/ESA. De afspraak is boven alles een kwestie van marketing. Essbase vindt immers al uitgebreid toepassing in DB2/AIX-omgevingen. Toch wordt er gesuggereerd om de technologie verder uit te breiden, zodat de Essbase-engine direct op DB2/6000 is aan te sluiten. Volgens het persbericht van IBM is dit geen Rolap. Wat is het dan wel?
Of zal de Essbase-technologie in een toekomstige release van DB2 worden ingezet om een nieuwe generatie database-producten op de markt te zetten die Olap-functies integreren met SQL?