Het voortdurend investeren in nieuwe kennis is voorwaarde voor blijvend succes van de Nederlandse softwarebedrijven. Het scenario voor de toekomst ligt echter niet vast. Daar is met spoed verder onderzoek voor nodig.
Dit komt naar voren uit de studie Het innovatieve softwarebedrijf van het Maastricht Economic Research Institute on Innovation and Technology (Merit). Het bureau voerde in opdracht van het ministerie van Economische Zaken een onderzoek uit onder 32 Nederlandse softwarebedrijven. De resultaten ervan zijn op 6 juni aan de Nederlandse ict-industrie (informatie en communicatietechnologie) gepresenteerd in het Evoluon in Eindhoven.
Het rapport van Merit laat zien dat de Nederlandse softwaresector sinds 1993 weer in de lift zit. De dienstverlening groeit jaarlijks gestaag met zo’n 8 procent. Dit jaar wordt de marktwaarde geschat op 5,5 miljard ecu. Ongeveer eenderde van de software wordt door klanten zelf geproduceerd en tweederde door softwarebedrijven. Van de in Nederland aanwezige aanbieders is ongeveer eenderde in buitenlandse handen. Om ervoor te waken dat deze groeimarkt volledig in handen komt van softwarebedrijven uit de Verenigde Staten en Azië is innoverend vermogen een cruciale voorwaarde. Nieuwe softwarekennis zal tijdig binnengehaald en verder ontwikkeld moeten worden om producten en diensten met een hoge toegevoegde waarde te kunnen aanbieden. "Maar", zo stelt de studie, "daarbij zullen de bedrijven een antwoord moeten vinden op de paradox, waarin zowel het vermijden van risico’s (de betrouwbaarheid) als het nemen van risico’s (innovatie) tot succes leiden."
Innovatie
Merit maakt onderscheid tussen softwareproducenten en softwaredienstverleners (systeembouwers en systeembeheerders). Het bureau signaleert dat slechts een paar producenten de nadruk leggen op productinnovatie. Dat komt volgens Merit doordat in de huidige marktsituatie ‘klantgerichtheid’ en ‘beschikbaarheid van hoogwaardig personeel’ de voorwaarden tot overleven zijn. "Softwarebedrijven zullen zich echter geconfronteerd zien worden met een steeds sneller ontwikkelende technologie en een klant die steeds hogere eisen stelt. Innovaties in het proces van software-ontwikkeling zullen het mogelijk maken sneller en goedkoper te werken. De echte prijsconcurrentie zal daarmee pas losbarsten. In die selectie-omgeving overleven de bedrijven die nu en in de toekomst investeren."
Hoge marges
De softwarebedrijven houden er geen eenduidig toekomstbeeld op na. De dienstverlenende groep legt in haar toekomstscenario een sterk accent op dienstverlening. Dit aspect heeft in haar ogen de meeste waarde voor de keten van de klant. De marges hierop zijn ook het grootst in vergelijking met de marges op hardware en software. De Nederlandse markt is hierop ingericht met zijn sterke logistieke ketens, de financiële markt en een internationale organisatie, denkt zij. Echter, in dit scenario moeten bedrijven zich wel transformeren tot een kennisonderneming, aldus Merit. Grote dienstverleners zullen voorposten moeten uitzetten in het hart van de software-ontwikkeling (de VS). Ook in de interne organisatie zelf zal kennismanagement een belangrijke rol moeten krijgen.
Het tweede scenario, dat van softwareproducenten en wetenschappers, benadrukt dat de werkelijke vernieuwing in producten zit en niet in diensten. Software wordt meer en meer industrieel van aard, is de verwachting. Bovendien zal de lokale dienstverlening in Europa worden overgenomen door Amerikaanse bedrijven. Dat komt omdat daar een sterke ict-omgeving bestaat die gericht is op de aanvoer van talent en nieuwe kennis en het doen van innovatieve investeringen. De Europese markt is gefragmenteerd en er ontbreken sterke kenniscentra, concentraties van bedrijvigheid, netwerken van ict-bedrijven, een hoogwaardig arbeidsaanbod en voldoende durfkapitaal. Merit tekent hierbij aan dat nog maar weinig betrokkenen doordrongen zijn van de noodzaak om hier iets aan te doen.
Het Maastrichtse onderzoeksinstituut vindt dat de discussie over de Nederlandse en Europese software-industrie zo snel mogelijk moet worden aangezwengeld om een duidelijker beeld te krijgen van de toekomstige ontwikkelingen. Volgens het bureau kan in ieder geval worden geconcludeerd dat de sector de bakens de komende jaren flink moet verzetten, ongeacht het scenario waarin men gelooft.