Het personeelsprobleem in de IT is zowel kwantitatief als kwalitatief van aard. Er is sprake van een zeer krappe arbeidsmarkt, het verloop is groot en de vereiste vaardigheden ontbreken. Student Mark Stam onderzocht in opdracht van Spyros Business College wat bedrijven kunnen doen om deze ‘mismatch’ op te heffen.
De IT is tegenwoordig een strategisch hulpmiddel in de organisatie. Informatietechnologie heeft invloed op bedrijfsprocessen en -doelstellingen. Tegelijkertijd voltrekken de technologische ontwikkelingen zich steeds sneller. De gebruiker verwacht van de IT-leverancier een geïntegreerde oplossing. Hij eist dat de leverancier meedenkt met de klant, dat hij organisatievraagstukken vertaalt in IT-oplossingen. Hij heeft behoefte aan iemand die de samenhang tussen de organisatie, de informatiestromen en de strategie overziet. Mark Stam noemt een medewerker met deze kwaliteiten een ’totaalconsultant’.
Hij moet beschikken over een indrukwekkende voorraad kennis en vaardigheden. Kennis van de branche, de organisatie en de bedrijfsprocessen van de klant is onontbeerlijk. De totaalconsultant moet doorkneed zijn in vakken als veranderingsmanagement, organisatiekunde, projectmanagement en IT-strategie. Verder zijn sociale en communicatieve vaardigheden belangrijk, aangevuld met adv ies- en commerciële vaardigheden. Tenslotte is een dienstverlenende, oplossingsgerichte houding noodzakelijk. Dit alles nog naast de specialistische technische kennis die vereist is. Een andere trend die de vraag om een dergelijke brede opleiding versterkt, is dat steeds meer werk projectmatig wordt uitgevoerd. De inzet van de werknemers zal daardoor langzamerhand verschuiven van functiegericht naar taak- of rolgericht. Een aantal kleine, innovatieve bedrijven loopt bij deze ontwikkeling voorop. Daar is al jaren sprake van een overlap in functies. Vanwege de beperkte omvang van deze organisaties moeten de medewerkers wel multi-inzetbaar zijn. In de praktijk blijkt dat deze bedrijven zeer succesvol zijn bij het aantrekken en vasthouden van nieuwe werknemers.
Kloof
Uit het onderzoek van Stam blijkt dat de meeste bedrijven de kloof tussen de gewenste totaalconsultant en het huidige profiel van hun medewerkers als groot beschouwen. Strategisch opleiden, gericht op de kennis en vaardigheden die nodig zijn in de nabije toekomt, is volgens hem een manier om die kloof te overbruggen. De meeste bedrijven leiden echter ’traditioneel’ op (hiermee bedoelt Stam: ter verbetering en versterking van de bestaande efficiëntie in werk- en taakuitvoering). Ze hebben opmerkelijk genoeg nauwelijks plannen om hun manier van trainen te wijzigen. De medewerker moet het doen met scholing op technisch gebied, aangevuld met enige sociale en communicatieve training.
Intussen blijft de vraag naar IT’ers stijgen en de belangstelling voor informatica-opleidingen dalen. Een bijkomend probleem is het vertrekkerspercentage, dat hoger ligt dan in andere branches. In 1996 is dat gestegen van 4,1 naar 5,5 procent. Stam benaderde het mismatch-probleem ook van de aanbodzijde. Hij vroeg 247 jonge informatici welke aspecten zij belangrijk vinden in hun toekomstige baan. Zij blijken ontplooiingsmogelijkheden als veruit het voornaamste kenmerk van hun toekomstige carrière te beschouwen. In de ogen van jonge IT’ers is ontplooiing echter niet mogelijk zonder een goede werksfeer en een bedrijfscultuur waarin ze zich thuis voelen. Werkgevers zijn zich van dit verband echter niet bewust en besteden er geen aandacht aan, noch in hun organisatiestructuur noch in hun werving.
Opvallend is dat studenten in het Wetenschappelijk Onderwijs ontplooiing belangrijker vinden dan hbo’ers, maar zich slechter oriënteren op de arbeidsmarkt. Animo voor het beginnen van een eigen bedrijf ontbreekt nagenoeg, volgens Stam omdat de opleidingen deze mogelijkheid volkomen negeren. Bijna de helft ambieert een managementfunctie (42,3 procent), terwijl ook een groot deel (29,8 procent) geïnteresseerd is in een adviesbaan.
Jonge IT’ers verwachten vooral van grote bedrijven de mogelijkheden zich te kunnen ontplooien, terwijl de werksfeer volgens hen veel beter is bij kleine bedrijven. Middelgrote bedrijven hebben in hun ogen beide voordelen: ontplooiingsmogelijkheden en een goede werksfeer.
Top vijf
De auto van de zaak, mogelijkheden om in het buitenland te werken en de vestigingsplaats van het bedrijf zijn de factoren die de jonge IT’er het minst van belang vindt. Stam raadt IT-bedrijven dan ook aan in hun werving de nadruk te leggen op de manier waarop de IT’er zich kan ontwikkelen, liefst met een geformaliseerde loopbaanplanning (nu in vrijwel alle bedrijven afwezig) in een prettige werksfeer.
De manier waarop een aantal bedrijven zich nu presenteert heeft niet het gewenste effect, blijkens de top vijf van aantrekkelijke en onaantrekkelijke IT-bedrijven om voor te werken. Van de 104 respondenten die antwoord gaven op deze vraag beschouwden dertig personen CMG als het meest attractieve bedrijf om voor te werken, maar een even groot deel bestempelde het juist als het minst aanlokkelijke. Ook Philips en Cap Gemini kwamen in beide lijstjes voor. De een bestempelde de cultuur van Cap als ‘aantrekkelijk’, terwijl de ander deze ‘arrogant’ noemde. De verschillen berusten dus deels gewoon op een kwestie van smaak. Verder scoorden Origin en KPN Research hoog als aantrekkelijk bedrijf. Raet en Microsoft kwamen alleen in de onaantrekkelijke tabel voor.