Computers en telefonie hebben het eigenlijk nooit goed met elkaar kunnen vinden. We praten al jaren over integratie van data en spraak, zonder dat we ooit definiëren wat we daarmee bedoelen. Een onvermijdelijk gevolg hiervan is dat we onze wide-area netwerken zowel gebruiken voor spraak als voor data.
Gemeenschappelijk gebruik is echter iets anders dan integratie. Ooit waren analoge spraaknetwerken het enige dat we hadden. Via deze netten moest datacommunicatie plaastvinden door digitale gegevens tot een analoog signaal te moduleren en dit signaal na transmissie weer te demoduleren tot een digitale gegevensstroom. Ziedaar het welbekende modem. Een bandbreedte van 4 KHz is een vast gegeven voor zulke netwerken, en het is verbazingwekkend dat de huidige generatie modems met zo’n lage bandbreedte gemakkelijk transmissiesnelheden van 28.8 Kbps of zelfs 56 Kbps kan halen.
De opkomst van digitale spraaknetwerken beloofde enorme verbeteringen, maar dat viel tegen. Deze netwerken ontwikkelden zich tot spraaknetwerken die niet bijzonder geschikt waren voor dataverkeer. De huidige spraaknetwerken converteren analoge signalen naar een digitale service van 64 Kbps met behulp van een Codecs. Het normale systeem gebruikt daarbij een digitale backbone, maar het lijntje naar de eindgebruiker is nog steeds analoog, zodat de PC-gebruiker nog steeds is aangewezen op een modem. Tien jaar geleden zou Isdn het antwoord geweest zijn; die bracht de 64 Kbps-pijplijn immers rechtstreeks bij de gebruiker. Met twee kanalen konden tegelijkertijd een telefoon en een 64 Kbps datakanaal worden gebruikt. Ook dit is nog geen integratie van spraak en data, maar het is tenminste een gemeenschappelijke communicatiedienst. Helaas heeft Isdn te lang op zich laten wachten en is het ’te weinig en te laat’. Voor de multimediasystemen van vandaag is veel meer bandbreedte nodig dan 64 Kbps. We zouden ons op dit moment eigenlijk niet moeten richten op het introduceren van 64 Kbps, maar op het vervangen daarvan door snellere en goedkopere kabel-, glasvezel- en Adsl-technieken. Tot slot geldt dat integratie met video en televisie tegenwoordig noodzakelijk is om te kunnen doordringen in de thuismarkt.
Het gebrek aan gewone Isdn-poorten garandeert een voortzetting van de huidige onbevredigende modemsituatie. De gebruiker van een laptop kan altijd een analoge telefoonaansluiting vinden, maar komt slechts af en toe een Isdn-poort tegen. Omdat deze gebruiker toch al een modem moet hebben, zal hij niet zo gauw ook nog een Isdn-kaart aanschaffen.
De frustratie rond de integratie van spraak en data was duidelijk zichtbaar in de begindagen van het lokale netwerk. De ontwikkeling van Arcnet en Ethernet liep parallel met de ontwikkeling van telefooncentrales (pbx’en). De telefoonmaatschappijen zagen kansen om de computerindustrie te beheersen. Jaren geleden schreef ik een amusant artikel voor Datamation over de strijd tussen IBM en AT&T. De digitalisatie van spraakverkeer is echter niet voldoende, omdat spraak en data verschillende eisen aan het netwerk stellen. Spraak is continu van aard, dataverkeer kent pieken en dalen. Voor spraak is geen foutcorrectie nodig, voor data wel. Spraak is real time, dataverkeer is bestand tegen kleine variaties in transmissietijd. De pbx’en moesten daarom worden uitgebreid tot volledige non-blocking capaciteit; dit bleek al gauw een duur alternatief voor 10 Mbps Ethernet te zijn – een totale mislukking.
Deze inconsistenties bestaan ook nu nog. Fast Ethernet is populair, maar niet geschikt voor telefonie en zeker niet voor wide-area communicatie. De onvermijdelijke oplossing is ATM, een celtechniek die moeiteloos spraak, video en dataverkeer over lokale en globale netwerken transporteert. De investering om alle netwerken door ATM te vervangen is echter enorm en moet over vele jaren worden uitgesmeerd. Daarbij geldt dat deze netwerken compatibel moeten zijn met bestaande router-netwerken. Hiervoor is lan-emulatie nodig, waardoor ATM in elk geval op lokaal backbone-niveau een dure oplossing wordt. Ziehier een verklaring voor de snelle opmars van Fast Ethernet. Dit alles betekent nog meer frustratie. Bovendien zijn er nog meer veranderingen op komst. Internet vraagt om steeds snellere wereldwijde netwerken; dit zou wel eens kunnen leiden tot een versneld aanbod van goedkope, snelle wide-area infrastructuren.
Zo ploeteren spraak en data verder, op zoek naar een oplossing voor de algemene openbare infrastructuur. De integratie van spraak en data op het niveau van de eindgebruiker vindt onafhankelijk hiervan plaats. Veel eenvoudige technieken worden op dit moment al gebruikt, zoals een computer die telefoonnummers draait en daarbij gebruik maakt van een database met namen en adressen. PC-besturingssystemen hebben in hun api’s functies zitten waarmee ontwikkelaars applicaties kunnen bouwen die iets met telefoons doen. Of die telefoons gebruik maken van Isdn of van een analoge lijn doet daarbij niet ter zake, al zijn er wel standaard api’s voor Isdn nodig (in Windows 97).
Voicemail-systemen waren oorspronkelijk spraaksystemen met digitale technologie, maar de integratie van computers en telefonie (CTI) ontwikkelt zich snel. Er zijn bijvoorbeeld systemen die op basis van gegevens over de beller automatisch de juiste klantenservice-applicaties kunnen opstarten. Erg interessant allemaal, maar ook behoorlijk rommelig.