De Fenit roept de overheid op een plan van aanpak voor het ‘jaar 2000’-probleem op te stellen en daarvoor de benodigde mensen en middelen in te zetten. VVD-er Hella Voûte-Droste kan zich voor een deel in de voorstellen van de Fenit vinden, maar niet waar het gaat om financiële middelen om te herprogrammeren.
Langzaam, misschien te langzaam, wordt Nederland zich bewust van de ‘jaar 2000’-problematiek. We hebben nog maar tweeënhalf jaar om alle systemen aan te passen en nu pas beginnen de geluiden van onder andere de Fenit hun weerklank te vinden. Elk gevoel van urgentie ontbreekt echter.
Tweeënhalf jaar om alle datumvelden tot in de spelonken van de systemen aan te passen is weinig tijd. Bovendien is het een dure operatie. Gartner Group heeft becijferd dat de kosten wereldwijd 900 miljard gulden zouden bedragen. Volgens Gartner moeten instellingen rekenen op ongeveer 1,80 gulden per programmaregel, uiteraard afhankelijk van de lengte en de complexiteit van de programma’s.
De Fenit stelt nu voor dat de overheid een taskforce samenstelt. Daarnaast wenst zij ruime financiële middelen van de overheid voor het herprogrammeren.
Het voorstel om een taskforce op te richten zou een oplossing kunnen zijn. Gezien de tijdsdruk is het wenselijk dat de problemen snel opgelost worden. Er zijn voldoende partijen in de markt die goede software kunnen leveren bij het oplossen van het ‘jaar 2000’-probleem, hoewel er een tekort aan programmeurs ontstaat. Waar nodig kan de overheid een constructieve bijdrage leveren door verdere ontwikkeling van software om data op te sporen via de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (Wbso). Resolver en Cosmos zijn bijvoorbeeld mede gefinancierd door EZ via het IT-instrument. Verder kan de overheid de samenwerking tussen de marktpartijen stimuleren.
Overigens houdt de Raad voor Wetenschap en Technologie (RWT) op 17 juni dit jaar een ‘schouwzaalsessie’, die dient om onderling informatie uit te wisselen en ontwikkelingen af te stemmen. Daarmee werpt zij zich min of meer op als taskforce.
In het voorstel om de overheid te laten betalen voor de doorlichting van de datavelden en het aangeven van prioriteiten kan ik mij niet vinden. Het gaat om zeer hoge kosten. Het jaar 2000 is geen onverwachtse ramp die over ons komt. We hebben het al jaren zien aankomen. Veel programmatuur is in de jaren tachtig geschreven in de verwachting dat deze tien tot vijftien jaar zou meegaan. Ik mag ervan uitgaan dat die programmatuur tegen 2000 economisch is afgeschreven.
Het is van belang dat ondernemingen de ‘jaar 2000’-problematiek niet zien als een kostenpost, maar als een investering. De ingreep in de systemen geeft direct gelegenheid om de programmering te herstructureren, nieuwe toepassingen in te brengen, te anticiperen op de komst van de Euro en eventueel data op te schonen.
Het tekort aan informatie over de problematiek is een reëel probleem, waarvoor ik al lang aandacht vraag bij de regering.
Er ligt kortom een belangrijke taak voor de IT-bedrijven en voor de overheid als gebruiker van IT. Ik verwacht dat de automatiseerders hun klanten overtuigen van het belang van de ‘jaar 2000’-problematiek en die vervolgens oplossen, zo mogelijk in combinatie met allerlei innovaties. Het is een niet te onderschatten probleem, waarbij voorlichting een belangrijke rol speelt. Gezien de adequate marktwerking moet de sector de ‘jaar 2000’-problematiek zien als een uitdaging en een kans, niet als een bedreiging.
Drs. Hella Voûte-Droste,
lid Tweede-Kamerfractie VVD,
woordvoerder Economische Zaken en Financiën