Werkgeversvoorzitter drs. J.C. Blankert vreest een verwaarlozing van investeringen in de telecommunicatie-infrastructuur. Hij noemt dit het grootste gevaar dat Nederland bedreigt.
De VNO/NCW-voorman sprak deze dreigende taal vorige week tijdens het congres, georganiseerd door de Bedrijfs Telecommunicatie Grootgebruikers (BGT). Nieuwkomers op de Nederlandse markt zouden te gemakkelijk worden verleid al hun kaarten te zetten op dienstverlening. Hun investeringen hellen sterk over naar het verlenen van diensten in plaats van naar infrastructuur. Zowel de nieuwe Nederlandse spelers die op telecommunicatiegebied actief worden als nieuwe buitenlandse marktpartijen oriënteren zich eenzijdig op dienstverlening.
Tarieven
Blankert: "Gemakshalve wordt vergeten dat ook de aanleg van nieuwe infrastructuur en de innovatie daarin en in schakelapparatuur van minstens even groot belang is om de gebruikers de gewenste goede dienstverlening te bieden".
Tekenend is volgens hem de wijze waarop de discussie over interconnectie wordt gevoerd. "Natuurlijk moeten dienstaanbieders zonder eigen net in staat worden gesteld tegen reële tarieven toegang tot operators met een eigen net te krijgen". Maar gezien het lagere risico van investeringen in diensten zou aan operators met een eigen net een extra vergoeding moeten worden gegeven.
Verder ging Blankert in op de liberalisering van de telecommarkt die per 1 januari 1998 moet zijn afgerond. Van een echt vrije markt is volgens de werkgeversvoorzitter nog allerminst sprake. Hij vreest dat deze situatie nog geruime tijd zal blijven bestaan. De overheid zou haar greep op de markt aanzienlijk kunnen verslappen. Inmiddels mag de marktsector op telecomgebied wel van alles, maar Blankert weigert van een markt te spreken waar volledige concurrentie heerst.
Achterhoedegevecht
De overheid probeert een open markt te scheppen die transparant is, maar is daar in zijn ogen niet goed voor toegerust. Volgens Blankert voert de overheid continu een achterhoedegevecht. "De markt verandert zo snel, dat het opvangen van onvolkomenheden per definitie achterloopt", zei hij. Blankert ziet nog minder heil in fijnmazige regelgeving. De overheid mag volgens hem niet proberen op die manier de markt in de richting van een verdere liberalisatie en harmonisatie te leiden.
Hij herinnerde aan het recente verleden waarin "juridische hekwerkjes door gebruikers en aanbieders moeiteloos omver werden gelopen".
Blankert noemde het wetsontwerp voor een nieuwe Telecomwet dat binnenkort naar de Raad van State gaat, nog niet echt goed. De gedachte om de hoofdzaken in een raamwet te regelen kan zijn goedkeuring wegdragen. Ook de instelling van een onafhankelijke scheidsrechter die optreedt bij geschillen, komt hem sympathiek voor. Maar ontevreden is hij over de invulling via tientallen Algemene Maatregelen van Bestuur.
Stevige kluif
Blankert vindt dat rijkelijk veel. Volgens hem moet regelmatig worden bekeken of maatregelen nog wel zin hebben. Als op een bepaald terrein voldoende concurrentie bestaat, moet de overheid maatregelen bijstellen of zelfs geheel intrekken. Blankert wil hoorzittingen als leidend principes in de wet, waarbij het bedrijfsleven de kans krijgt overbodige maatregelen van tafel te vegen.
VNO/NCW vreest dat dit nog een stevige kluif wordt. De ervaring leert, dat de overheid regelgeving die eenmaal is ingesteld, niet snel de nek omdraait. Ambtenaren hebben de neiging veranderingen tegen te houden, zodra hun functie in het geding komt. Als periodieke evaluaties achterwege blijven, dreigt de nieuwe Telecomwet nog sneller te veranderen dan destijds de Wet op de Telecommunicatievoorzieningen.
De werkgeversorganisatie wil de bemoeienis van de overheid steeds verder beperken. Volstaan kan worden met het scheppen van een klimaat dat uitnodigt tot investeringen.