Het beeld dat de overgang naar een multiprocessor aanpassing van de applicatieprogrammatuur zou vereisen, creëert een nachtmerrie die er niet is, betoogt H. Bladergroen.
René Raaijmakers schrijft in zijn artikel Kleiner, goedkoper, maar trager (Computable, 11 april 1997) ondermeer: "Afnemers zouden met de aankoop van de IBM-compatible S/390-Skyline hun applicaties niet hoeven te veranderen …" en "Uit het succes van Hitachi’s Skyline valt echter ook af te leiden dat veel klanten nog niet zitten te springen om te herstructureren, ook al is parallel rekenen op den duur de goedkoopste oplossing". Met alle respect voor zijn artikel, ik begrijp niet goed wat hij hiermee bedoelt. Onder applicaties versta ik in dit kader alles behalve systeemprogrammatuur. Ik concludeer hieruit dat hij bedoelt dat je bij de overgang naar een multiprocessor je applicatieprogrammatuur zou moeten aanpassen. Volgens mij is dat een verkeerd beeld. Zo wordt een nachtmerrie gecreëerd die er niet is. Het is aan de systeemprogrammatuur om uit te maken op welke processor een taak draait. Het zou ook heel slecht zijn als dit op dat niveau bepaald zou worden, want dan komt de dynamiek van een dergelijk systeem in het geding. De programmeur kan dat nooit bepalen op een systeem waar tientallen processen actief zijn. Onlangs hebben we in een outsourcing-project het gehele systeem van een bedrijf van een uni-processor machine van het type 3090 overgezet naar een multiprocessor systeem van het type 9672. Dat is in enkele uren gerealiseerd. Er is geen bit aan de applicatieprogrammatuur gewijzigd en alles draait alsof er niets aan de hand is geweest. Dat wachten met de overgang zal wel iets met de prijs te maken hebben gehad, vermoed ik. Of misschien heb ik toch iets gemist. Dan mag hij me dat uitleggen.
H. Bladergroen