Terwijl u dit leest, heeft een nieuwe rage de IT-wereld in de greep. Het gaat om benchmarking, alweer een buzzword met een dubbele bodem.
Techneuten verstaan onder benchmarking: kijken hoe hard hij kan. Dat moet u een beetje ruim opvatten. Je kunt zo’n beetje alles benchmarken, van microprocessoren tot supercomputers tot three-tier client/server-systemen, als u nog weet wat dat zijn. De resultaten zijn natuurlijk sterk afhankelijk van de manier waarop het systeem wordt belast. Benchmarkers ontwikkelen daarom graag benchmark-suites die de gemiddelde belasting van een gemiddeld systeem in het gemiddelde geval benaderen. Omdat zulke systemen natuurlijk niet bestaan, kennen de meeste benchmark-suites een heleboel verschillende scenario’s. Dat maakt het interpreteren van de resultaten er niet makkelijker op. Benchmarks kunnen best handig zijn, als je een systeem moet uitkiezen. Het vervelende is dat je nooit echt weet wat je meet. Wat je wel weet, is dat de resultaten van je benchmark over twee maanden verouderd zullen zijn. Niet al te veel tijd aan besteden, lijkt het devies.
Managers verstaan onder benchmarking: kijken hoe goed de organisatie het doet. Ook dit moeten we ruim opvatten, en ook hier kun je zo’n beetje alles benchmarken. Populair is het benchmarken van simpele variabelen als winst, rendement, marktaandeel, kosten en tarieven. Maar waarom simpel doen als…
Creatieve organisatie-adviseurs bedenken daarom ingenieuze formules waarmee u simpele, overzichtelijke cijfers binnen een oogwenk kunt veranderen in complexe, ondoorgrondelijke kengetallen. Met die kengetallen kunt u dan weer kijken hoe goed uw organisatie het doet vergeleken met de rest van de wereld. En daar kunt u dan weer op sturen, zoals dat heet.
Benchmarking is de mens eigen, en is van alle tijden. Op het schoolplein benchmarken de jongetjes hun sportschoenen en de meisjes hun vriendjes: elke afwijking van de norm moet zoveel mogelijk gecorrigeerd worden. Gelukkig trekt dat later bij, als ze ontdekken dat afwijken van de norm ook zo zijn voordelen heeft.
Maar ook dan blijft benchmarking noodzakelijk. Val ik wel genoeg uit de toon? Ben ik wel apart genoeg? En zo gaat het ons hele leven door: benchmarken en gebenchmarkt worden. Buurman heeft alweer een nieuwe auto! En hij had hem pas twee jaar! En waar gaan jullie dit jaar naar toe op vakantie? Wij wilden naar Spanje, kan dat nog wel? Wat had Jantje voor zijn Cito-toets? Enig, die hortensia’s; gauw kopen! Kijk Bert, aardkleuren zijn weer helemaal in!
In de IT-wereld is er momenteel veel vraag naar benchmarking. We willen maar al te graag weten, hoe goed we het doen. En we willen nog liever weten of onze tarieven en de tarieven van onze leveranciers conform de markt zijn.
Of benchmarking daarbij het juiste instrument is, is nog maar de vraag. Ik noem een aantal redenen.
Eén: Hoe belangrijk is marktconformiteit? Wie zich totaal aan de markt conformeert, onderscheidt zich in niets meer van de concurrent. Benchmarking geeft eenheidsworst.
Twee: Wat heb je er voor over? Benchmarks zijn niet goedkoop. Voor een benchmark heb je cijfers nodig, en voor betrouwbare kengetallen heb je véél cijfers nodig.
Drie: Wat zijn goede kengetallen? Vaak kunnen we de benchmark-variabelen niet zelf uitkiezen, maar moeten we het doen met de kengetallen waarover toevallig gegevens voorhanden zijn; kengetallen die voor onze organisatie misschien helemaal niet geschikt zijn.
Vier: Hoe representatief is een benchmark? Omdat je niet alle IT-organisaties over één kam kunt scheren, bestaan er een heleboel verschillende benchmarks. Er zijn benchmarks voor kleine en voor grote IT-organisaties, voor IT-organisaties in verschillende landen en in verschillende branches. Er zijn zelfs benchmarks voor IT-organisaties in verschillende stadia van ontwikkeling.
Als deze trend zich doorzet, heeft elke IT-organisatie binnenkort zijn eigen benchmark. Is dat probleem ook weer opgelost. Kan de vrije marktwerking zijn gang weer gaan.