De ‘European Electronic Components Association’ (Eeca) heeft een lobby bij de Europese Commissie (EC) aangezwengeld om de invoerbeperkingen op geheugenchips weer van kracht te laten worden.
Europese chipfabrikanten vrezen dat de eigen markt overspoeld wordt met Japanse en Zuidkoreaanse chips, die beneden kostprijs worden aangeboden. De invoerbeperkingen, voor Japan in 1990 en voor Zuid-Korea in 1992 ingesteld, werden 21 maanden geleden door de EC opgeschort. Deze opschorting verliep op 10 maart.
De beperkingen worden ofwel opnieuw bekrachtigd ofwel voorgoed afgeschaft. De EC heeft naast de lobby van de Eeca ook nog te maken met die van de Europese computerfabrikanten. Deze geven namelijk de voorkeur aan de steeds goedkoper wordende chips uit het Verre Oosten en niet aan de relatief dure geheugenchips uit het Westen. Het invoerrechtenbeleid van de Europese Unie is politiek gezien een heet hangijzer.
Vorig jaar eiste Hashimoto, premier van Japan, dat de unie de invoerbeperkingen op geheugenchips zou schaffen. Alleen op deze voorwaarde werd de EC als gesprekspartner geaccepteerd in het bilaterale overleg tussen de Verenigde Staten en Japan over de handel in chips. Deze eis willigde de Europese Unie niet in.