De column van Onno L., Gerritse in Computable van 14 februari 1997 ging over: Snij niet in mensen maar in machines.
Complimenten aan de heer Gerritse die in zijn houtsnijdende artikel over verzwakkende concurrentieposities, interim-managers en IT man en paard durft te noemen.
Gerritse heeft groot gelijk wanneer hij het heeft over de alsmaar om zich heen snijdende interim-manager en de daaruit voortvloeiende resultaten, die in veel gevallen aantoonbaar tegenvallen. En naar mijn mening gaat hij in dit opzicht nog niet ver genoeg. De werkelijke ramp waarop Gerrits doelt zit ‘m deels in het fenomeen interim-management (van de slechte soort), maar voor een veel belangrijker deel in het ondernemerschap binnen de bedrijven zelf. Ik noem het de gevolgen van ‘het winterslaap-syndroom’ van ondernemend Nederland.
Wat is namelijk het geval? Ondernemend Nederland worstelt met een gevoel van mateloze … tevredenheid.
In hoeverre dit gevoel ondernemers wérkelijk helpt de groei te realiseren die zij zich wensen, is nog maar de vraag. Wie goed om zich heen kijkt, ziet steeds meer ondernemingen, IT-bedrijven inbegrepen, die gewoon niet kunnen aangeven waar hun toekomstige markt ligt. Of, beter gezegd: waarop zij hun bestaansrecht voor morgen baseren. Het feit, dat het nu nog redelijk tot goed loopt is voor velen kennelijk reden de winterslaap nog even voort te zetten. Immers, ‘we leveren nog steeds wat onze klanten nodig hebben en die zijn daar tot dusver nog tevreden over’. Waar deze versuffende instelling toe leidt, kan vrijwel iedere dag worden waargenomen. Denk maar eens aan de kostenontwikkeling om diezelfde klanten tevreden te houden, bijvoorbeeld door sterke prijsdumping. Of aan de vele reorganisaties en uitzichtloze fusies en inkrimpingen, want tja, de machine moet weer ‘lean and mean’ worden. Om nog maar te zwijgen over het geld- en tijdverslindende leger adviseurs, consultants en interim-managers, dat zich steeds maar lijkt te concentreren op de vraag ‘hoe méér met minder te bereiken?‘
En ondertussen zijn de signalen uit de markt overduidelijk: steeds meer klanten vragen zich terecht af wat de hun geleverde produkten en diensten (IT?) nu eigenlijk bijdragen aan hun business. En zij hebben gelijk: dit voor elke klant logisch verband wordt zelden ‘hard’ gemaakt. ‘What’s in it for me’ schijnt een frase te zijn die vooral één richting op gaat: de ondernemer. En hoe weinig ‘tevreden‘ klanten inmiddels zijn geworden, wordt regelmatig in de vakpers bevestigd. Zie bijvoorbeeld de recente berichten over de kritiek van klanten op IT en andere technologische toepassingen.
Ondernemers, zowel in als buiten de IT sector zouden meer �ntevreden moeten zijn. Minder gefixeerd zijn op het kostenvraagstuk ‘waar kan ik snijden?’ en veel meer aandacht richten op de opbrengsten. ‘Méér door weer te ondernemen’.
Ondernemers die echte groei willen realiseren, zullen die nauwelijks bereiken door te snijden in mensen of in machines. Zij zullen zich meer bewust moeten worden van hun waarde voor de klant. Ondernemers, die werkelijk voor de klant willen gáán, zullen ontdekken hoe samen met de klant méér business kan worden gegeneerd. ‘Wat levert dit mij én mijn klant op?’
Wellicht kan deze kijk ertoe bijdragen dat de miljoenen verkwanselende IT- ‘investeringen’, waarop Gerritse doelt, straks tot het verleden behoren. Dat dit alles te maken heeft met lef, zal duidelijk zijn. Lef om weer te geloven in eigen ondernemerschap.
Raymond Reinhardt, Alkmaar