Het allegaartje van PC-netwerken met hun leveranciersspecifieke, incompatibele communicatieprotocollen bleek de beste garantie te zijn voor het succes van multiprocotol-routers. De eindprotocollen worden ofwel vertaald (als ze de relevante details bevatten) of ingekapseld in een gemeenschappelijk backbone-protocol (als dat niet zo is).
Een belangrijke eigenschap van een multiprotocol-router is dat je ze alleen gebruikt om een backbone mee op te zetten. Het biedt geen mogelijkheden voor internetworking aan de eindpunten. Verkeer kan bijvoorbeeld van de ene Netware-knoop naar de andere Netware-knoop worden gerouteerd, of SNA LU2-verkeer kan naar een centraal mainframe worden getunneld, maar de Netware-knoop kan niet worden gekoppeld aan een NT Lan Manager-knoop. Multiprotocol-routers bieden geen oplossing voor de incompatibiliteiten die door de meerdere protocollen worden veroorzaakt. Integendeel, ze bieden juist uitzicht op een onbelemmerde voortzetting van deze problemen! De enige oplossing op lange termijn is al die rare protocollen tot aan de werkplek te vervangen door één protocol.
Tegenwoordig gaat alle aandacht uit naar TCP/IP, en daar zijn veel redenen voor. Het is een adequaat protocol. Veel belangrijker is dat het vele applicaties ondersteunt: native protocollen, zoals telnet en ftp; nieuwe protocollen, zoals Http; door het generieke sockets-api een groot aantal algemene applicaties, en NFS, het enige heterogene file-access protocol.
Geschrokken van de openheid die met TCP/IP binnen bereik komt (en die door OSI wel werd beloofd, maar nooit is gerealiseerd) hebben de meeste commerciële bedrijven hun eigen diensten aan IP toegevoegd, zoals Netware/IP. Het zal echter nog vele jaren duren voordat echte connectiviteit kan worden bereikt. De oorzaak is het enorme aantal reeds geïnstalleerde, onderling incompatibele systemen.
Multiprotocol-routers zijn verre van ideaal, maar ze vormen een enorme verbetering ten opzichte van een allegaartje van allemaal verschillende backbone-netwerkjes. IBM heeft dit punt volledig gemist door zich helemaal te concentreren op de SNA-klanten die het reeds in zijn netten had gestrikt. Het had niet in de gaten dat het grootste deel van de PC-gebruikers, met hun sterke behoefte aan peer-to-peer netwerken voor e-mail en file transfer, commercieel een grotere kans boden dan de traditionele transactie-gebruikers. Dit liet de deur wijd open voor de leveranciers van lan-communicatie. Cisco, Newbridge en Wellfleet bloeiden op, evenals Bay Networks – een voorbeeld van de huidige trend om kleine bedrijven samen te voegen. De behoefte aan ondersteuning van PC-gebruikers op afstand via modems en Isdn leidden tot een breed scala aan PC-producten (zoals RAS, Netware Connect, Citrix Winframe, Lotus Notes en Excellnet) en specifieke hardware-routers (zoals Shiva, 3-Com en Develcon). De netwerk-centrische wereld breidde zich uit en werd verder aangeslingerd door Internet en World Wide Web. IBM raakte zijn leidende positie kwijt en Cisco nam de koppositie over.
Als we echter een stapje terug doen en naar de situatie op langere termijn kijken, dan is het op routers gebaseerde concept niet goed. Het is weliswaar een pragmatische benadering die ook nog eens samenwerkt met bestaande legacy-systemen, maar toch is een radicaal andere benadering noodzakelijk. Die zou nieuwe en vooral snellere opties moeten ondersteunen, meer compatibiliteit tussen lokale en globale netwerken moeten bieden, en ook multimedia-verkeer aankunnen. Het ziet ernaar uit dat de nabije toekomst gebaseerd zal zijn op schakeltechnologie in plaats van op routering; celgeoriënteerd ATM is het antwoord.
Migratieproblemen zullen echter blijven bestaan. Er is werkelijk behoefte aan snellere en goedkopere wide area netwerken. Maar het lijkt vrijwel zeker dat ATM in eerste instantie voor backbone-netwerken op campus-schaal zal worden gebruikt om geschakelde Ethernet- en TRN-hubs op elkaar aan te sluiten.
Een doorbraak was de ontwikkeling van speciale servers en software waarmee connectie-georiënteerde geschakelde ATM-netwerken connectieloze lans kunnen emuleren; de huidige software kan daarbij gewoon worden gebruikt. De volgende stap is een nieuwe generatie software die direct gebruik kan maken van de ATM-interface, tot aan de werkplek toe (NC’s met ATM?) Openbare wide area ATM-netwerken zullen pas enkele jaren daarna volwassen zijn. Hieruit volgt wel dat een investering in lokale ATM-netwerken op dit moment strategisch is omdat de alternatieven – router, Fast Ethernet en dergelijke – niet goed passen bij de wan’s en werkplekken van morgen.
Het feit dat de router-markt opdroogt en door schakeltechnologie wordt vervangen is Cisco en IBM niet ontgaan. Beide bedrijven hebben technologie in licentie en kochten kleine bedrijven met belangrijke schakeltechnologie op. Hieronder vallen ook toeleveranciers voor de internationale PTT’s, zoals AT&T, BT en dergelijke. IBM heeft het voortouw genomen en geeft ATM-netwerken momenteel een enorme impuls; het bedrijf is vastbesloten niet achter te blijven in de volgende ronde, zoals het geval was met de op router gebaseerde netwerken.
Ik ben benieuwd wie de winnaar wordt van het volgende titelgevecht tussen IBM en Cisco.