Met een omzet van 550 miljoen dollar in het laatste kwartaal van 1996 wordt Netscape algemeen beschouwd als de snelst groeiende IT-onderneming aller tijden. Microsoft is hierdoor behoorlijk geschokt en heeft op passende wijze gereageerd.
De sterke groei van Netscape vindt zijn oorzaak in de Internet-explosie. Die werd een aantal jaren geleden niet voorzien, omdat het Internet al sinds het begin van de jaren tachtig bestond en alleen academische belangstelling had gewekt, en zeker geen commerciële impact had. Het Web en de grafische browsers hebben het Internet echter binnen een mum van tijd een enorme lift gegeven. Sun Microsystems profiteerde erg van de enorme vraag naar servers en netwerksystemen. Netscape won de software-markt met zijn browser, Navigator, en zijn web-servers. IBM, HP, Microsoft en andere misten de eerste kans, maar kunnen de groeiende vraag nu ook uitbuiten.
IBM zag snel in dat servers in de toekomst enorm groot moeten zijn en dat het Internet een geschenk uit de hemel was waar agressief achteraan moest worden gejaagd. Oracle zag een sterk groeiende vraag naar database-servers en committeerde zich op gelijke wijze als IBM. De rest heeft alleen maar gereageerd en een grote hoeveelheid uitbreidingen op hun bestaande produkten geproduceerd, zonder het krachtige profiel van IBM, Oracle en Sun.
Microsoft bevindt zich in een moeilijker positie. De huidige browsers zijn in feite Windows-PC’s die de browser-software als applicatie draaien. Sun heeft met Java echter het hele PC-concept op losse schroeven gezet. Java-applets worden van de server geladen, ingebed in Html-pagina’s en uitgevoerd door een interpreter die is ingebouwd in de browser. De Java-applets kunnen alleen functies uitvoeren die door de browser worden ondersteund. De browser gebruikt op zijn beurt functies van het PC-besturingssysteem voor de afhandeling van het gui-interface en het communicatie-interface (via sockets), maar ook Http-services om met web-servers samen te werken (bijvoorbeeld voor het invullen van formulieren en het invoeren van gegevens). De impact van deze applicatie-ondersteuning in de browser is enorm, omdat dezelfde Java-applets op elke browser en op elk hardware/software-platform kunnen draaien. Verder kan je een browser in hardware bakken, zonder PC: ziehier het concept van de netwerkcomputer (NC), een dramatische verandering voor de industrie en mogelijkerwijs rampzalig voor Microsoft. Bij dat bedrijf moet je voor 50 gebruikers 51 NT-licenties kopen; met NC’s in plaats van PC’s is er nog maar 1 NT-licentie nodig!
Het duurde even voordat Microsoft erachter kwam dat de NC de PC binnen vijf jaar zal vervangen, maar daarna was haar reactie ook snel. De eerste tegenactie bestond uit pogingen om het Internet te saboteren door diensten zoals Microsoft Network in plaats van het Internet aan te bieden en door Microsoft-specifieke uitbreidingen van Html te introduceren. Beide werden door de markt verworpen, waaruit bleek dat Microsoft de Internet-gemeenschap niet zo kan manipuleren als de eindgebruikers en kantoorsystemen. Daarom is Microsoft teruggevallen op het oude succesnummer: "de industrie-standaard met de volgende uitbreidingen". In dit geval zijn de standaarden Html/Http en Java. Hoewel de Java-implementatie in Microsofts browser Internet Explorer wel standaard is, geldt dat niet voor de browser zelf! IE is geïntegreerd met de Microsoft-besturingssystemen via Ole-uitbreidingen onder de naam Active X. Een Active X-applicatie, een combinatie van PC- en Java-applicaties, draait alleen op een PC met IE! De applicatie werkt niet met andere browsers op andere platformen.
De impact van Active X is verlammend. Als tegenreactie zijn alle andere spelers – IBM, Oracle en andere – inclusief de nieuwe generatie ontwerpers van NC-machines gestopt met de ontwikkeling van eigen browsers en hebben zij een licentie op Netscape-technologie genomen. Door Netscape te steunen heeft de IT-industrie een instrument gevonden om Microsoft op de knieën te krijgen – dat hoopt men tenminste.
Het onmiddellijke effect hiervan is een duidelijke strijd tussen Microsoft en Netscape om de browser-markt. Beide partijen zien echter ook grote winsten in de server-markt; dat kan erg belangrijk zijn omdat IBM, Sun en de andere dit ook in de gaten hebben. Deze leveranciers zijn misschien bereid om Netscape aan de browser-kant te ondersteunen, maar IBM ziet een grote toekomst voor Lotus Notes op de web-server. Netscape introduceert nu de Collabra-technologie in zijn server-produkten om zo te kunnen concurreren met de groepsfuncties die vroeger alleen aan Notes waren voorbehouden. Microsoft en Novell moeten op een gegeven punt wel dezelfde functionaliteit gaan toevoegen, maar moet Microsoft nu mikken op Exchange of op de Internet Information Server? Omdat Exchange en IIS alleen op NT-servers werken, bestaat er geen twijfel dat Lotus en Netscape een enorm voordeel hebben: zij ondersteunen verschillende schaalbare servers. Het zou een domme fout zijn om je te beperken tot Microsoft-servers, behalve als ze zeer, zeer goedkoop zijn. Organisaties zouden zeer voorzichtig moeten zijn met ‘gratis’ introductiesoftware.