Nog steeds maakt slechts een handjevol bedrijven gebruik van de Indiase software-ontwikkelaars, hoewel ze kwalitatief goed werk leveren tegen zeer gunstige tarieven. "Bedrijven denken bij personeelstekort niet genoeg aan India", zegt Paul Tjia van GPI-consultancy. Maar hij onderkent dat de India-route ook flinke problemen kan opleveren.
Met de Indiase software-industrie gaat het goed. De afgelopen vijf jaar is zij met 40 procent per jaar gegroeid. Dit jaar zal het land meer dan een miljard dollar aan inkomsten uit de export van software ontvangen. India heeft naar eigen zeggen het hoogste percentage Iso-9000 gecertificeerde bedrijven ter wereld. Bovendien kan de softwarebranche rekenen op flinke steun van de overheid ondermeer in het verschaffen van satellietverbindingen met de rest van de wereld.
Buitenlandse bedrijven kunnen in India hun software laten ontwikkelen of aanpassen voor een bedrag dat tientallen procenten lager uitkomt dan bij het inschakelen van inheemse programmeurs. Amerika maakt dankbaar gebruik van deze oplossing. Nederland doet het echter slechts mondjesmaat ondanks de reusachtige krapte op de IT-arbeidsmarkt die de komende tijd waarschijnlijk alleen maar erger wordt vanwege het ‘jaar 2000’-probleem en de komst van de euro. "Nederlandse bedrijven voelen een psychologische barrière om werk uit te besteden in het buitenland. Ze vinden het een te groot avontuur", zegt Paul Tjia van GPI-consultancy, een adviesbureau dat zich specifiek met deze problematiek bezighoudt. "Toch gaat het steeds beter. Vijftien jaar geleden, toen ‘off-shore software development’ in India op gang kwam, was meer dan 40 procent van de klanten ontevreden, nu is dat minder dan 20 procent." Het onderzoek van Tjia heeft uitgewezen dat in die vijftien jaar slechts rond de zestig Nederlandse bedrijven India hebben ingeschakeld. De laatste paar jaar is het aantal langzaam groeiende.
Cultuurverschillen
De antropoloog en automatiseerder onderkent dat zakendoen met India niet in alle gevallen probleemloos verloopt. "Het grootste struikelblok vormt de communicatie, hoewel India – na Amerika – de meeste Engelstalige technici en automatiseerders ter wereld kent. De programmeurs spreken onderling zelfs Engels. Grammaticaal is er niets op aan te merken, maar ze hebben een eigen accent dat soms lastig te verstaan is. Toch moet de Nederlandse opdrachtgever de eisen aan het te bouwen systeem duidelijk maken. Daar komt de afstand natuurlijk nog bij. Het tweede probleem is nauw verbonden met deze moeilijkheden op communicatief gebied. Het is in de Indiase cultuur namelijk niet gebruikelijk om vragen te stellen. De medewerker doet wat hem wordt opgedragen en daarmee uit. In de IT zijn opdrachten echter vaak onduidelijk of onvolledig. Dan is het de taak van de automatiseerder alert te zijn, het initiatief te nemen en vragen te stellen. De Indiër stelt zich in Nederlandse ogen te afwachtend op." Volgens Tjia worden de Indiase bedrijven zich beide problemen steeds meer bewust en doen ze er veel aan ze te verhelpen. Het kiezen van de juiste Indiase partner is zijns inziens het halve werk.
Origin, Baan, Exact, de KLM zijn al afnemer van Indiase software. Tjia kent ook enkele bedrijven die het stil houden. "Ze willen niet dat de concurrent het weet, zijn bang voor negatieve reacties intern of vrezen de publieke opinie. Ze zijn vooral huiverig voor het stempel dat ze werk naar lage-lonenlanden exporteren." Dit stempel blijkt niet terecht. Juist automatiseerders krijgen in India goed betaald. Zo goed dat ze zelfs soms een auto hebben, een luxe die alleen de elite zich kan veroorloven. Afgestudeerden aan één van de – als zeer goed bekend staande – Indiase universiteiten staan dan ook in de rij bij de talrijke softwarebedrijven.
Een bijkomend voordeel van de Indiase activiteiten is de enorme afzetmarkt die daar aan het ontstaan is. Vooral de vraag naar softwarepakketten en hardware is groot. 3SE, een bedrijf dat ondermeer financieel gesteund wordt door de Indiase regering en de Europese Commissie, moet het Europese bedrijfsleven ondersteunen om meer in India af te zetten. Bangalore, tegenwoordig het ‘Silicon Valley van Azië’ bijgenaamd, wacht de Europeanen met open armen op.
Beste,
Bovenstaande kan ik alleen maar beamen!
Iets meer dan een jaar geleden is mijn bedrijf gestart met engineering-werk (CAD-tekekingen) uit te besteden naar Bangalore. In het begin verliep dit voorspoedig, maar na controle van de tekeningen bleek dat onze informatie niet toereikend was en dat zei dingen hadden aangenomen zonder ons hiervan op de hoogte te stellen.
Nadat ik een aantal bezoeken aan Banaglore heb gebracht en de mensen daar niet alleen meer zelfvertrouwen gegeven te hebben (ze controleren mij nu zelfs!) is gebleken dat er geen mensen meer van baan willen wisselen omdat ze nu echt gevoel hebben verantwoordelijk te zijn voor de kwalitiet van het door hun geleverde werk.
Met vriendelijke groet,
Rik Deckers