Wie consumeert, moet daarvoor betalen – en wie méér consumeert, moet ook méér betalen. De manier waarop het gebruik van het Internet wordt afgerekend, negeert deze economische natuurwet. Financiële prikkels voor een selectief en zuinig gebruik zijn er onvoldoende, zodat de elektronisch snelweg dreigt dicht te slibben met steeds langere files en wachttijden.
In de Verenigde Staten is de discussie al losgebarsten. Afgelopen najaar begon er een woordenstrijd over de vraag of telefoonmaatschappijen aan Internet Service Providers (ISP’s) een toegangsbedrag mogen vragen voor het op het Net helpen van surfers. De telefoonmaatschappijen willen dat, omdat het hen een doorn in het oog is dat de Internet-gebruiker via zijn ISP lokaal (en in de Verenigde Staten is dat gratis) inbelt en vervolgens virtueel de hele wereld doorreist; dat wil zeggen: continu gebruik gemaakt van interlokale en transatlantische telefoonlijnen. Het is toch niet meer dan normaal dat die kosten voor een deel worden verhaald op de ISP’s, vinden de telefoonbedrijven.
Lol gaat eraf
Maar niet iedereen denkt er zo over, en voorlopig hebben de telco’s, zoals de telefoonmaatschappijen in Amerika worden genoemd, geen poot om op te staan. De Federal Communications Commission (FCC) bepaalde eind december dat de ISP’s geen toegangsgeld hoeven te betalen aan de telefoonmaatschappijen. Voorlopig, omdat niet eerder dan in april definitieve regelgeving verwacht wordt. Die uitspraak werd door de ISP’s met luid gejuich ontvangen. Juist dit jaar gingen ze er, onder druk van nieuwe spelers als America Online, massaal toe over om hun gebruikers ongelimiteerde toegang tot het Net aan te bieden tegen een bedrag van nog geen twintig dollar per maand.
De gevolgen lieten zich raden: gigantische wachttijden en veel problemen om zelfs maar in te bellen. Wie eenmaal het Net op was, liet de telefoonlijn (met behulp van speciale software-pakketten) gewoon dag en nacht open staan. Lokaal bellen kost immers niets. En net als op de gewone snelweg betekende een dergelijke toestroom: files. Het bezoeken van een site gaat vaak gepaard met een dramatisch lagere snelheid dan het 28.8 modem aan zou kunnen. Het is beslist geen uitzondering dat er per seconde nog niet 1 kb wordt binnengehaald. En wie surft op de tijden dat heel Amerika online is, maakt het nog erger mee: de data komen met gemiddeld 200 tot 400 bits per seconde over de lijn. Let wel: een 28.8 modem kan 28.000 bits per seconde aan.
Voor veel surfers gaat de lol er zo wel af. Als er niets gebeurt, als er geen maatregelen worden genomen, zullen naar verwachting heel wat Net-gebruikers afhaken. Dat komt weliswaar de snelheid ten goede, maar zal ten koste gaan van de kwaliteit van het Net. Immers: minder bezoekers betekent minder noodzaak op Internet aanwezig te zijn. Bedrijven zullen weglopen en de investeringen in de infrastructuur zullen teruglopen. Daardoor zullen nog meer surfers afhaken – waarmee de spiraal omlaag definitief is ingezet.
Volstrekt onduidelijk
Er moet dus wat gebeuren. De ruzie tussen de ISP’s en de telco’s is typerend voor een branche die volwassen aan het worden is. Langzamerhand, zo verwachten de Net-watchers, zullen normale economische principes ook op het Internet van toepassing worden. Het belangrijkste principe daarbij luidt: de gebruiker betaalt – en wel naar rato van de afgenomen hoeveelheid.
Wie met de trein van Amsterdam naar Maastricht gaat, moet voor het hele traject betalen, en niet alleen voor het stuk van Amsterdam Centraal naar Utrecht. Dat laatste geldt voor het Net nog wel: de gebruiker belt lokaal in, en betaalt daar in Nederland (net zoals in de rest van Europa), bovenop het abonnementsgeld dat hij aan zijn provider betaalt, tegen lokaaltarief een bedrag per minuut aan de PTT; de rest van het traject – en dat kan van Indonesië via Rusland naar Canada en Chili zijn – kan hij zonder verdere kosten afleggen. Dat wil zeggen: hij betaalt zijn provider van een bepaald bedrag per maand en krijgt daar een aantal uren toegang tot het Net voor. Waar hij die uren doorbrengt – duur overzees of goedkoop in een naburige stad – moet hij helemaal zelf weten.
En dat vreet. Want die telefoonlijnen zijn gelegd en worden onderhouden door de grote, vaak Amerikaanse telefoonmaatschappijen als AT&T, MCI en Sprint. Natuurlijk, die krijgen van de ISP’s ook een bepaald bedrag. Een ISP bij BT/MCI bijvoorbeeld (BT = British Telecom), wordt op drie manieren afgerekend: op de snelheid van de poort die hij gebruikt, op het daadwerkelijke gebruik (de hoeveelheid mb’s die hij afneemt) en op de locatie, namelijk binnen Europa of wereldwijd. Andere telefoonmaatschappijen hanteren vergelijkbare afrekenmethodes.
Het is echter volstrekt onduidelijk of met dit systeem de kosten van het gebruik gedekt zijn. Dat heeft voor een belangrijk deel te maken met de diversiteit van data die over het Net verstuurd wordt. Een simpel e-mailtje kan in kleine, zogeheten IP-pakketten verzonden worden en kan daarmee meeliften met andere pakketjes van andere gebruikers. Kan als het ware tussen de regels door. Dergelijke pakketjes zijn zo klein, dat ze door de carriers niet eens te meten zijn. Een foto, geluid of een bewegend beeld daarentegen moet in één keer op de juiste plaats aankomen en neemt daarmee daadwerkelijk een stuk telefoonlijn in gebruik – en is daarmee veel duurder dan dat mailtje.
Onderling hebben de carriers overigens geen kostenproblemen. Op dat niveau worden peering-afspraken gemaakt: er wordt vastgelegd hoeveel informatie er langs welke weg over andermans telefoonlijn verstuurd mag worden; hetgeen uiteindelijk zo goed als met gesloten beurzen wordt afgerond.
"Cultuurschok"
Tussen de carrier en de ISP gaat er evenwel binnen nu en enkele maanden wel degelijk iets veranderen, zeggen de deskundigen met grote stelligheid. Kort samengevat komt het er op neer dat de Net-surfer van een televisiekijker een echte telefoongebruiker zal worden. "Betalen voor het daadwerkelijk gebruik. Dat zal nogal een cultuurschok teweeg brengen onder de Net-gebruikers", zegt een woordvoerder van BT/MCI. Een televisiekijker betaalt een vast bedrag per maand aan de kabelmaatschappij en mag vervolgens helemaal niet of de hele dag kijken – het bedrag wordt er niet anders van. Dat gaat dus veranderen. De ISP zal van zijn carrier een gespecificeerde afrekening krijgen, gebaseerd op het zogeheten usage based data counting. BT/MCI is – als een van de eerste – bezig met het opzetten van een dergelijke afrekening: "Ergens in de loop van dit jaar zullen we in staat zijn de hoeveelheid data te meten die een bepaalde ISP afneemt. Bovendien kunnen we helder maken over welke afstand de data verstuurd zijn. Zo kunnen we de ISP een rekening sturen voor de echte kosten." Aangezien BT/MCI tot de grootste bedrijven in zijn soort behoort, zullen andere wel moeten volgen:
Op zijn beurt zal de ISP die kosten dan gaan doorberekenen aan de klanten. Hij heeft op zijn eigen server al kennis en inzicht in de virtuele reizen die zijn gebruikers afleggen – en zal dat net als de PTT in rekening gaan brengen. De ISP zal naar alle waarschijnlijkheid ook de manier van afrekenen gaan veranderen: niet langer een bepaald aantal uren per maand tegen een bepaald tarief, maar een bedrag dat ook is afgestemd op de hoeveelheid data die wordt binnengehaald en de afstand die overbrugd wordt. Een surfer die uitsluitend in Nederland e-mail verstuurt, zal aanzienlijk goedkoper uit zijn dan zijn collega die foto’s of bewegende beelden uit de Verenigde Staten downloadt.
Dat zal de particuliere Internet-gebruiker waarschijnlijk voorzichtiger maken bij het surfen. En een bijkomend voordeel van de toegenomen ’traceerbaarheid’ is er voor het bedrijfsleven. Zo komt tachtig procent van alle Playboy-hits tot stand in vestigingen van de wereldwijde top-500 van bedrijven. Wanneer de bezochte lokaties op de maandafrekening zichtbaar kan worden gemaakt, zal het Net-misbruik door werknemers drastisch teruglopen.
Nieuw tarief
Wat onze Nederlandse PTT van de Internet-tarieven vindt, is vooralsnog niet duidelijk. Gevraagd naar de veranderingen in de markt en binnen het Net, gaan in Den Haag en omstreken de kiezen stevig op elkaar. Kom eind januari maar naar onze persconferentie, zo liet een woordvoerder weten. "Daar maken we onze plannen bekend. Nee, verder zeggen we nu helemaal niets. Ook niet in algemene zin."
Verschillende ISP’s in Nederland vragen zich af of het allemaal wel zo’n vaart zal lopen. Zeker, zo zeggen woordvoerders, er zullen in de nabije toekomst beslist afrekening-systemen komen, maar dat is niet het belangrijkste. "Ik verzet me heftig tegen de heersende gedachte dat Internet te goedkoop is. Het is net andersom: telefoonverkeer is jarenlang te duur geweest, de bandbreedte is kunstmatig duur gemaakt en gehouden. Er is voldoende capaciteit, en de komende maanden zullen de tarieven beslist verder dalen", zegt directeur R. Gonggrijp van provider XS4All in Amsterdam. "De Internet-gebruiker zal echt niet meer gaan betalen voor zijn verbinding. De revolutie zal veel meer zijn dat communicatie goedkoper wordt."
Toch verwachten veel deskundigen dat de PTT in Nederland wel degelijk dingen gaat veranderen. Zo wordt er een soort progressief tarief verwacht. Aangezien een gemiddeld telefoongesprek drie minuten duurt en een gemiddeld Net-bezoek ongeveer een half uur, zal de PTT er toe overgaan voor alle lokale gesprekken een extra bedrag te laten betalen bovenop de normale tikken. Bovendien zullen de regio’s weer worden aangescherpt. Bij de omnummer-actie in 1995 werd het gebruikers van omliggende regio’s mogelijk gemaakt ook in het aanpalende gebied nog tegen lokaal tarief te bellen. Maar voor een regio als bijvoorbeeld Zoetermeer heeft dat grote consequenties: een provider kan een enorm gebied bestrijken, terwijl de kosten voor de PTT zijn, want het bellen naar een naburige regio is duurder dan binnen het eigen gebied. En dus zal die regio-gedachte weer worden teruggedraaid; met alle gevolgen van dien voor de providers in regio’s als Zoetermeer, die plotseling te maken krijgen met veel abonnees die tegen hun zin interlokaal moeten bellen om Internet te bereiken. Deze abonnees zullen zo snel mogelijk een lokale provider zoeken.
"Juist de PTT’s lijden de pijn", zo omschrijft hoogleraar Van Till de situatie. Hij is betrokken bij de organisatie van een meerdaags congres dat eind januari in Rotterdam wordt gehouden en waar gesproken wordt over de kansen en bedreigingen die het Internet voor de telecom-industrie met zich meebrengt. Volgens Van Till moet er iets gedaan worden: het telefoongebruik neemt door het Net hand over hand toe, terwijl de inkomsten voor de PTT niet navenant stijgen. "Ze worden naar mijn idee bijna gedwongen extra te laten betalen als de lijn langer openstaat."
Tweedeling van het Net
De gebruiker zal de komende maanden dus heel wat gaan meemaken, zo is de verwachting. Toch heeft de discussie over de prijs van het Net niet alleen nadelige – want duurdere – kanten voor de gebruiker. De relatie met zijn provider zal zo volwassen worden, dat de gebruiker eisen kan gaan stellen – en dat ook zal gaan doen. En die eisen zullen vervolgens leiden tot een tweedeling van het Net. Een goedkoop Net waarop gesurft kan worden maar waar geen garanties worden gegeven over de snelheid van de golven en de drukte op het strand. En een duurder Net waarbij de gebruiker – al dan niet tijdelijk – de beschikking krijgt over een gegarandeerde bandbreedte. "Het komt er op neer", zegt adjunct-directeur W. Kroeze van de belangenorganisatie Vifka Telecom in De Meern, "dat vooral de zakelijke gebruiker bereid is meer te betalen voor een goede verbinding. Het duurdere Net is bij uitstek geschikt voor het bedrijfsleven."
Het is vooral deze ontwikkeling die de ISP’s tot zulke begerenswaardige bedrijven maakt. De ISP bevindt zich in een ideale middenpositie: hij zit tussen de bedrijven, tussen de consumenten en tussen de telefoonmaatschappijen in. En zoals bij elke begerenswaardig partij staan de huwelijkskandidaten op de stoep. In de Verenigde Staten worden tal van ISP’s overgenomen door telefoonmaatschappijen, die daarbij grif duizend dollar voor elke abonnee betalen. In Nederland is dat beeld niet anders: zowel de PTT als de kabelmaatschappijen (die het Net via de kabel en de televisie willen bezorgen) zijn in de markt voor overnames van providers.
Ook de ISP’s zullen de komende maanden veel veranderingen moeten doorstaan. Want alleen de providers die de abonnees wat extra’s kunnen bieden zullen overleven. "Er zullen heel wat providers het loodje leggen", aldus Kroeze. In die opvatting wordt hij gesteund door alle andere betrokken partijen. Alleen de provider die een klant – al dan niet tijdelijk – een end-to-end-verbinding kan garanderen van bijvoorbeeld Nederland naar de Verenigde Staten met een continue bandbreedte, heeft wat in de zakelijke markt te zoeken. Het gaat daarbij om bedrijven met een zekere massa, want het huren van een telefoonlijn over de oceaan is een factor vijf tot tien duurder dan eenzelfde lijn in Nederland. De providers die dat niet kunnen, en dat zijn er waarschijnlijk nogal wat, moeten de tent sluiten of moeten op zoek naar andere bronnen van inkomsten.
Andere snelwegen
Het gevecht om de ISP is het gevecht om de zakelijke klant. En of die nu via ATM, via ISDN, via de kabel of via ADSL zijn zaken op het Net afhandelt, dat is – als het gaat om de kosten – allemaal niet zo interessant. Het gaat het bedrijfsleven voornamelijk om de betrouwbaarheid van de verbinding en om de meerwaarde die zakendoen op deze manier moet hebben. Als het gaat om de betrouwbaarheid zien verschillende deskundigen ook wel wat in de aanleg van allerlei subnetten, die specifiek zijn toegespitst op één bedrijf, dat daarbinnen veilig en beheersbaar zijn zaken kan doen en van waaruit ook het Net nog opgezocht kan worden. Het oude, vertrouwde Internet blijft dan voor de hardnekkige surfer. Die betaalt weliswaar meer dan voorheen, maar ontmoet minder files omdat een deel van het verkeer zich via andere snelwegen verplaatst.
André Ritsema is free-lance journalist.
Voor lokaal tarief de wereld rond
Wie de telefoon oppakt, betaalt per kilometer en per minuut. Stuur naar dezelfde bestemming een boodschap via het Internet, en u betaalt op zijn hoogst de kosten van een lokaal gesprek. Dat komt deels doordat het Internet berichten efficiënter verstuurt dan lokale telefonie-netwerken. Het breekt ze op in kleine digitale ‘pakketten’ die met een aantal andere pakketten tezamen over hetzelfde netwerk reizen. Een telefoongesprek daarentegen vereist een compleet elektronisch circuit voor zichzelf gedurende de hele duur van het gesprek.
Maar in het interlokale en internationale verkeer is de technologie identiek: zowel data als gesprekken worden in een digitale stroom door optische-vezelkabels verstuurd. Bijna het hele Internet loopt via lijnen die van telefoonmaatschappijen worden geleased. De grote kosten zitten hem daarbij in het installeren van switches en routers, en het aanleggen van lijnen. De kosten van het vervoeren van één extra item bedragen bijna nul.
Waarom hanteren de telefoonmaatschappijen en de Internet-exploitanten dan verschillende tarief-structuren? Het antwoord luidt dat telecom-rekeningen weinig te maken hebben met de kosten. De telefonie-industrie is bijna overal gereguleerd, en in de meeste landen worden de tarieven bepaald door bureaucraten en commissies. Het Internet daarentegen is in essentie on-gereguleerd.