In een tijdloos verhaal schetst Ad Mulder een niet door feiten onderbouwd beeld van Apple. Ad Mulder maakt stemming in de trant van de marketingclub van Bill Gates.
"Verdient Apple ten onder te gaan?" (29 november 1996) zou op elk tijdstip tussen 1977 en nu gepubliceerd kunnen zijn. Ad Mulder maakt stemming in de trant van de marketingclub van Bill Gates, ondermeer door de stabiliteit van het marktaandeel niet te vermelden. Over de koers vertelt hij onzin – de aandelen hebben een factor twintig lager gestaan, en een factor twee tot drie hoger – en hij verzwijgt een omzet van 11 miljard dollar. Het valt nog mee dat hij een reservering van 700 miljoen dollar als negatief resultaat niet noemt (overigens reserveerde Motorola toen maar liefst 3 miljard dollar).
Na enkele losse uitspreken maakt Mulder een belangrijke onjuiste opmerking: "Apple heeft nooit in open systemen geloofd." Oorspronkelijk is de Macintosh een opvolger van de Apple II gs, een volledig open systeem. Met een knipoog naar Xerox en Mousedesk is met de Lisa en de Mac128K een grafisch besturingssysteem neergezet. In 1984 was dat gesloten (evenals de eerste echte PC, de IBM PC junior), omdat in de behuizing geen plaats was voorzien voor uitbreidingen. De MacII, met 6 uitbreidingsslots en geheugen tot 128 Mb, was daarin in maart 1987 zijn tijd ver vooruit: gangbare PC’s konden in eerste instantie maximaal 512 Kb aansturen. Van anders dan AT-harde schijven had de PC-wereld nog niet gehoord. Diverse fabrikanten stortten zich dan ook op systeemsoftware en hardware-uitbreidingen. Het enige bindende voor Apple waren de bedrijfsrichtlijnen voor ‘systeem calls’ (nu als api’s, application programming interfaces, bekend bij PC-gebruikers). Ook werden diverse instanties, ondermeer de ‘Apple Programmers and Developers Association’, opgericht.
Apple heeft Franklin Computer het faillissement ingedreven, aldus Mulder. Franklin heeft diverse wetten overtreden. Waar Apple in de Apple II-periode wetsovertreders soms niet vervolgde, gedroeg het zich later hetzelfde als andere grote bedrijven. Toen Apple eens broncode in bronformaat beschikbaar stelde, nam Microsoft, dat de licenserende firma tijdelijk had gecontracteerd, deze rechtstreeks over. De reden waarom er minder software voor de Mac is, ligt in de beoogde kwaliteit ervan. Zonder richtlijnen inzake programmeren is de drempel voor software-ontwikkeling, en dus de kostprijs, lager. Een toonaangevende shareware-distributielijst omvat vier tot vijf keer meer software dan een lijst voor het Windows 95- en NT-platform. Software voor het Intel-platform is 32 bits en compatibel met de laatste versie van Windows 95 en/of NT, staat er met veel poeha. Mac-software is sinds 1984 32 bits en binnenkort, met de introductie van de 604 processor, net als DEC Alpha-software 64 bits.
Absurd is Mulders stelling dat een Wintel-PC met Windows 95 ondermeer superieur is in multitasking en in videobeeld. Een 16 bits applicatie draait gewoon time slicing en crasht het besturingssysteem net zo hard als onder het Mac OS. Ook zijn sinds 1986 32 bits videokaarten beschikbaar. Driedimensionale acceleratie, textures mappen en virtuele realiteit begint nu pas op het Windows-platform. ‘De resolutie van een standaard Mac-beeldscherm is 72 beeldlijnen per inch; Windows levert met 96 lijnen per inch een scherper beeld in de Svga-mode’, aldus Mulder. Een beeldscherm is niet gelijk aan de video-uitvoer en beïnvloedt het besturingssysteem niet serieus. Mac OS biedt als enige een echte één-op-één relatie met randapparatuur voor het zichtbaar maken van beeldmateriaal.
Een gemiddelde webpagina ziet er volgens Mulder op een Windows-PC beter uit den op een Mac – en koeien zien er door m’n linkeroog slechter uit dan door m’n rechteroog. Wellicht doelt Mulder op de vete tussen Microsoft en Netscape en de onderlinge verschillen tussen de versies van de browsers. Een Mac zou trager printen doordat de seriële-poort gebruikt wordt – en printen over Ethernet dan? Overigens kan die poort 1Mbps synchroon aan, en de PC-poorten niet. Ook kan men over die seriële poort het goedkoopste netwerk ter wereld aanleggen, voor zo’n vijf gulden per netwerkknooppunt en uitbreidbaar tot 65.536 computers per netwerktak. Voor het Microsoft-platform bestaat geen equivalent.
De Mac-gebruikers in de prepress-wereld (ongeveer 80 procent) zouden onder de indruk zijn van de Internet-software van Microsoft. Gates is pas sinds ongeveer februari 1995 op de Internettoer; tot dan toe was Microsoft Netwerk zaligmakend. Zijn zeven satellieten zijn letterlijk en figuurlijk nooit van de grond gekomen. Elk initiatief om te werken aan systeemsoftware en bibliotheken is een mijlpaal als je in Internet-termen eeuwen achterloopt. Tot slot: van elke Mac-bestseller zou een ‘betterselling’ Windows-versie zijn uitgekomen – zolang zo’n 80 procent van alle multimedia-produkties op een Mac ge-‘authored’ wordt, neem ik nog een korrel zout.
Rob Kouwenberg