Bill Gates is intelligent, een wonderkind. Maar dat mogen wij eigenlijk niet weten. Hij heeft van zijn pr-mensen geleerd dat het beter is voor Microsoft dat dit niet in al te brede kring bekend wordt. Wonderkinderen wekken behalve bewondering vooral afgunst en jaloezie op.
Wie de film Amadeus heeft gezien weet hoe het Mozart is vergaan. In wezen is de massa anti-intellectueel. Misschien dat Gates daarom steevast als een ietwat slordige, brildragende ‘nerd’ wordt voorgesteld. Een beeld dat hem zal bevallen, maar dat niet recht doet aan de werkelijkheid. In dit verband is het tekenend dat bij een recent bezoek aan ons land kranten melding maakten van het feit dat het Nederlandse pr-bureau al bij voorbaat nette zwarte schoenen voor Gates had gekocht, zodat hij niet voor aap zou zitten met zijn bruine instappers tijdens een plechtigheid op Nijenrode.Gates is echter allesbehalve een wereldvreemde, omhooggevallen whizzkid. Hij stamt uit een rijke familie die in de hoogste sociale milieus verkeert. Gates bezocht dure privé-scholen en kreeg alle steun van zijn ouders toen hij al op jonge leeftijd bezeten raakte van computers.
Vroeger maakte Bill nog wel eens een ‘slip of the tongue’, zoals een paar jaar geleden in een interview voor ‘Playboy’. Hij gaf daarin toe bovengemiddeld intelligent te zijn. Letterlijk vertelde hij dat hij slechts 10 procent van zijn denkvermogen (Gates heeft het liever over bandbreedte, hij spreekt graag in computermetaforen) besteedt aan zakelijke beslommeringen. "Zaken doen is niet zo ingewikkeld. Ik zou dat niet op m’n business card willen zetten." Nee, zijn bewondering gaat meer uit naar wetenschappers als Crick en Watson die het DNA hebben ontdekt.
Superieur management
Bill is dus intelligent. Maar er is meer. Hij houdt er van om zich te omringen met de ‘realy smart’. De top van Microsoft, bestaande uit zo’n twintig mensen, is zorgvuldig en persoonlijk door Gates geselecteerd op buitengewone capaciteiten. En dat is – hoe vreemd het ook klinkt – heel, heel bijzonder in de zakenwereld. Directeuren van grote organisaties houden in de regel niet van al te intelligente mensen in hun directe omgeving. Die zouden wel eens aan hun stoelpoten kunnen gaan knagen. Grote intellectuele prestaties zijn aardig, maar de directeur heeft meer aan volgzame, loyale en minder kritische onderdanen. Als de keus bestaat tussen een middelmatige maar trouwe manager en een briljante manager met een onafhankelijke geest, dan geniet de eerste de voorkeur.
Vreemd dat in analyses over het succes van Microsoft het aspect intelligentie wordt genegeerd. Terwijl juist het succes zonder dit element niet echt valt te verklaren. Bij het onverklaarbare, of het nu ufo’s of leven na de dood betreft, krijgt waandenken al snel de ruimte. Microsoft is daarom voor sommigen verworden tot een ‘evil empire’ dat alle macht in de computerwereld naar zich toe wil trekken. Een leverancier van middelmatige produkten die zijn positie in besturingssystemen misbruikt om ook op andere terreinen zijn slag te slaan. Dat terwijl Microsoft slim gebruik maakt van de mogelijkheden die er zijn, maar daarbij wel op de rand balanceert. De Amerikaanse wetgeving verbiedt kartel- en monopolie-vorming en de afdeling van het ministerie van Justitie die zich daarmee bezig houdt is de afgelopen jaren aanzienlijk versterkt en agressiever geworden bij het optreden daartegen. Er lopen nu al verschillende onderzoeken tegen Microsoft, overigens zonder dat deze leiden tot dramatische maatregelen. Of het moet het afblazen zijn van de indertijd voorgenomen aankoop van Intuït door Microsoft.
Geen straatvechter
Gates vertegenwoordigt iets dat voor onmogelijk wordt gehouden: een praktische intellectueel. Eén die zich er niet voor schaamt om het zakenspel hard te spelen zonder zelf een straatvechter te zijn. Het geheim van het succes is de wijze waarop gegadigden voor een baan bij Microsoft worden geselecteerd. Niet alleen aan het managementteam worden hoge eisen gesteld, ook voor andere cruciale plaatsen zoekt Microsoft mensen met een hoog IQ. Vooral voor het schrijven van software.
Naast uitzonderlijk intelligent moeten de programmeurs ook praktisch ingesteld en verbaal sterk zijn. Ze moeten zich snel nieuwe technieken eigen kunnen maken en goed kunnen presteren onder hoge druk. In het recent verschenen boek ‘The Microsoft way’ van Randall Stross wordt nog eens aangegeven wat Gates verstaat onder een goede programmeur. Dat is iemand die lijkt op Gates zelf. Het schrijven van regels software moet een soort obsessie zijn. Zelfs onder het eten en drinken dient men er aan te denken. Een soort fotografisch geheugen voor het afgeleverde werk is een ‘must’. De beheersing van de computertaal moet zodanig zijn dat een programmeur aan een oppervlakkige blik genoeg heeft om de structuur te kunnen doorgronden. Dat is niet iets dat je kunt leren. "Je kunt het of je kunt het niet", zegt Gates, waarmee hij de theorie van motivatiepredikers als Emile Ratelband – dat je alles kunt bereiken als je maar gewoon wilskracht en doorzettingsvermogen hebt – naar de schroothoop verwijst.
Gates houdt er een zeer elitaire visie op na. Hij heeft weinig respect voor mensen die alleen op ervaring drijven, vooral als ze uit de mainframe-wereld afkomstig zijn. Hij neemt zelfs graag mensen in dienst die helemaal geen programmeerervaring hebben, in het bijzonder als ze wiskunde of natuurkunde hebben gestudeerd. Microsoft is zo bang dat het de beste programmeurs mist, dat het nog steeds een speciaal zoekteam in stand houdt. Dat terwijl het bedrijf toch jaarlijks meer dan honderdduizend open sollicitaties te verstouwen krijgt.
De strateeg
Naar aanleiding van de uitreiking van een ere-doctoraat in Nijenrode mocht iemand in het tv-programma Nova vertellen dat hij lang nagedacht had, maar dat hij zich niet kon herinneren dat Gates ooit iets orgineels had verzonnen. De opmerking: "Als ze hem een ere-doctoraat geven, dan zou René Diekstra er wel tien kunnen krijgen", klinkt grappig, maar is net meer dan ruis. Gates kreeg zijn ere-titel op grond van zijn zakelijke prestaties en niet voor wetenschappelijke bijdragen.
Inderdaad heeft Microsoft zelden iets bedacht en van de grond af aan ontwikkeld. Zelfs de oerversie van MS-Dos werd gekocht van iemand die het onder de naam QDos (quick and dirty operating system) had ontwikkeld. Gates is eigenlijk de uitvinder van de strategie om software weg te geven met het doel marktaandeel en naamsbekendheid op te bouwen.
IBM kreeg MS-Dos (PC-Dos) voor een schijntje, maar Microsoft bedong de rechten voor de doorverkopen aan oem’ers. Gates wist immers dat in die tijd alles wat IBM maakte uiteindelijk nagemaakt zou worden. Dat het zo’n vaart zou lopen had hij zelf ook niet kunnen bedenken, maar hij zit nu eenmaal in een business waar het credo ’the winner takes it all’ heerst.
Geluk
Dat is trouwens een ander onderbelicht aspect van Microsoft: geluk. Microsoft heeft alle geluk van de wereld gehad. Het greep op het juiste moment zijn kans. Nu het inmiddels een softwaregigant is geworden, speelt dat aspect veel minder. Het gaat nu meer om de juiste politieke koers, de juiste tactiek. Gates wil voor alles voorkomen dat Microsoft een tweede IBM wordt. Daarom geeft het bedrijf bijvoorbeeld relatief weinig uit aan support en komt men relatief snel op foute beslissingen terug (MSN, Internet, Java).
De grote vraag blijft: wat gebeurt er met Microsoft na het tijdperk Gates? Er zal weinig veranderen, zo schatten analisten in. IBM floreerde na het vertrek van Thomas Watson jr. nog vele jaren. Bovendien heeft Gates gezegd nog tien jaar door te willen gaan.