De universiteiten zouden de student moeten leren samen te werken met andere disciplines om de kloof tussen de net afgestudeerde informaticus en de praktijk enigszins te overbruggen. Aan de andere kant zijn bedrijven niet realistisch en te veeleisend. Dat zegt Frits Vaandrager, professor informatica in Nijmegen.
Vaandrager constateert dat veel IT-bedrijven ontevreden zijn over de communicatieve vaardigheden van aan de universiteit afgestudeerde informatici. "Het bedrijfsleven heeft een enorme vraag naar mensen die èn computersystemen kunnen bouwen èn kunnen communiceren. Die zijn schaars en dan nemen ze maar mensen uit andere vakgebieden." In zijn inaugurele rede bespreekt hij het voorbeeld van ASM Lithography, een bedrijf dat lithografische apparatuur ontwikkelt voor de halfgeleiderindustrie, een van de meest succesvolle hightech-firma’s in Nederland. IT’ers zijn daar nauwelijks werkzaam, omdat ze slechts in hun eigen ‘cybertaal’ communiceren. Ze moeten eerst maar eens leren praten met mensen uit andere vakgebieden en met de klant, aldus ASM.
Het komt steeds vaker voor dat de IT’er bij zijn dagelijks werk te maken krijgt met allerlei andere disciplines. Vaandrager: "Bij de ontwikkeling van een CD-speler bijvoorbeeld werken IT’ers samen elektrotechnici, met fysici – die de lasertechnologie ontwikkelen – en werktuigbouwkundigen. Je kunt ook denken aan IT’ers in het bankwezen. Zij moeten kunnen communiceren met verschillende financiële experts. Het is de taak van de universiteiten om de student te leren hoe je moet samenwerken met mensen uit andere vakgebieden. Bovendien moet de universiteit de student een flink aantal bijvakken uit andere disciplines aanbieden."
Een deel van de problemen wordt volgens Vaandrager veroorzaakt door een ‘rampzalig misverstand’, namelijk dat de studie informatica vooral bedoeld is voor nerds. Dat is niet bepaald een aanmoediging voor de communicatief vaardige scholier die op zoek is naar een geschikte studie. "Studenten die in Nijmegen aankomen zijn vaak mensen die graag met hun PC spelen en daar allerlei programmaatjes voor schrijven", zegt Vaandrager. "Een klein deel is communicatief heel goed maar de meesten zijn dat niet."
Hij is van mening dat de universiteit dit misverstand de wereld uit moet helpen door de aankomende student duidelijk te maken hoe belangrijk communicatieve en sociale vaardigheden zijn voor het werk van een IT’er. Dan gaan de studentenaantallen hopelijk weer stijgen. Hij verwacht dat dan ook meer vrouwen deze studie zullen kiezen. Vaandrager geeft momenteel colleges aan een groep die bestaat uit twintig mannen en één vrouw. "Vrouwen vinden het belangrijk dat ze in hun werk veel contact hebben met andere mensen."
Autistisch
Volgens Vaandrager hebben zich in de informatica de afgelopen jaren twee grote veranderingen voltrokken waar de universiteiten hun lesstof nog niet voldoende aan hebben aangepast. De eerste is dat de nadruk steeds meer ligt op interactie. Programma’s en programmeertalen zijn niet meer ‘autistisch’. De tweede verandering is dat het bedrijfsleven voortdurend meer gebruik maakt van tools: standaardpakketten, databasepakketten, een zeer geavanceerd besturingssysteem. "Het probleem is tegenwoordig om de bestaande tools op een slimme manier te gebruiken", zegt Vaandrager. "De universiteit geeft de student te veel het beeld dat een probleem wordt gedefinieerd en dat er vervolgens van scratch moet worden geprogrammeerd. De bedrijven klagen dat studenten niet op de hoogte zijn van de tools die nu op de markt zijn en ze hebben deels gelijk. De studenten moeten weten hoe ze de verschillende tools kunnen integreren, maar het is niet realistisch om studenten een up-to-date beeld te geven. Dat kost te veel tijd."
Vaandrager: "Er zijn ongelooflijk veel wensen, te veel voor vier jaar. Dat is absoluut te kort. Je verwacht van afgestudeerden toch ook diepgang en het vermogen tot analyseren." Hij vindt de bedrijven te veeleisend. "Het ene bedrijf zegt dat de student te weinig wiskunde heeft. Het andere mist weer iets anders. Maar in de informatica verandert alles zo razendsnel dat we voortdurend moeten nadenken over de inhoud van de basisvakken."