Trots. Dat zijn we op Jan Baan uit Barneveld, de ‘ceo’ van Baan Company. Hij heeft het dorp, gelegen in onze Nederlandse ‘bible belt’, opgestoten in de vaart der volkeren. Er verschijnen grote verhalen over Baan en Barneveld in de Wall Street Journal en zelfs consultants van de Gartner Group weten hoe je de naam van het kippendorp moet uitspreken. Jan Baan lijkt Jan van Schaffelaar en de Kip als Barneveldse symbolen ontstegen. Het wachten is op een standbeeld.
Het is vooral vermakelijk om in media interviews met de gebroeders Baan te lezen. Die verlopen alle volgens een bepaald patroon. Eerst de successtory (‘de beurswaarde van Baan Company is groter dan van de KLM’) en daarna komen de bijzondere bedrijfscultuur en de sobere, op principes gestoelde levensstijl van Jan en Paul aan de orde. "The meaning of life is not money", zegt laatstgenoemde in de ‘Wall Street Journal’. Zijn broer Jan laat direct daarna optekenen dat hij geen ‘big spender’ is. Hij houdt van lekker eten, maar dan hebben we het wel zo’n beetje gehad. Een leven vol glamour zit er niet in. Skiën doet Paul niet in Zwitserland maar in Noord-Duitsland: dan kun je er één dag met de auto naar toe rijden.
Omdat journalisten een druk bezette agenda hebben – voortgejaagd door weer een volgende deadline – hebben ze stuk voor stuk nagelaten om het plaatselijk café ’t Schaap te bezoeken en de naam Baan te laten vallen. Daar kwamen ons enkele aardige details ter ore die een genuanceerder licht werpen op de als bijna ascetisch omschreven levensstijl van de Baan-familie. Zo heeft Jan bijvoorbeeld enige jaren geleden twee naast elkaar gelegen huizen aan de plaatselijke goudkust aangeschaft. Vervolgens liet hij, tot verbazing van de als zuinig bekend staande Barnevelders, betreffende woningen tot de grond toe afbreken om ze te vervangen door één groot nieuw kapitaal pand voor zijn kinderrijke gezin.
Jan Baan is zonder twijfel de meest succesvolle software-ondernemer die Nederland tot nu toe heeft gekend. Het is een wereldwijd opererend concern geworden met prestigieuze klanten als Boeing en Ford, die miljoenencontracten afsluiten om de Gelderse software te mogen implementeren. De deze week bekendgemaakte fusie tussen Boeing en McDonnell-Douglas zou in dit kader aardige perspectieven kunnen bieden. Baan Company levert complete systemen, een echt produkt dus. Dat konden al die andere Nederlandse softwaretycoons niet zeggen. Dat waren, hoe je het wendt of keert, voornamelijk ‘bodyshoppers’, of oneerbiedig gezegd: uitzendbureaus van automatiseerders die in het buitenland geen voet aan de grond kregen. Jan Baan mag dan ook een voorbeeld en stimulans voor de Nederlandse software-industrie genoemd worden.
Zuinigheid …
Wat is het geheim van hun succes vragen alle interviewers zich af. Ze komen met enkele voor de hand liggende verklaringen. Bijvoorbeeld de vroege keuze voor Unix en client/server was inderdaad belangrijk, maar noodgedwongen. Baan had in de opstartfase geen tijd en geld om zijn software voor mainframes en mini’s te ontwikkelen. De eerste klanten waren ook klein en prijsbewust. Dat dwong hem de systemen goedkoop te houden. Het heeft er voor gezorgd dat zijn bedrijf, zonder het misschien echt te willen, een ‘leading edge’-ontwikkelaar is geworden.
Waar de client/server-architectuur en open systemen bij de veel grotere concurrent Sap pas laat werden ingevoerd, ging de Barnevelder er al in 1982 mee aan de slag. De technologische voorsprong lijkt ook nu nog aanwezig. Baan kwam als een van de eersten met een Windows NT-versie op de markt en is met Orgware actief in de objecttechnologie. De aandacht voor deze technologie stamt nog uit de Unix-tijd. Bijvoorbeeld vele, vele jaren geleden schreef een medewerker van Baan al een behartenswaardig artikel over C++ in een bijlage van dit blad.
Wij denken dat in de beginfase ook een paar andere zaken hebben geholpen om van het bedrijf te maken wat het nu is. Ten eerste is dat de persoon van Jan Baan zelf. Hij is uitermate intelligent en zeer welbespraakt. Sap omschrijft hem als een geniaal verkoper van produkten die hij nog niet heeft. Jan Baan heeft net als Bill Gates (we durven die vergelijking met enige schroom toch te maken) geen tijd verspild aan een universiteit. Hij zag een markt en wilde die zo snel mogelijk exploiteren. Ten tweede werd in de beginperiode belangrijke steun verleend door succesvolle ondernemers uit kringen binnen de Gereformeerde Gemeente en de Gereformeerde Bond binnen de Nederlands Hervormde Kerk.
Wij herinneren ons nog vaag de opening van een nieuw pand, eind jaren tachtig. Het enige dat ons duidelijk is bijgebleven waren een voor de deur geparkeerde Rolls Royce, het openingsgebed van toenmalig minister van onderwijs Wim Deetman (Deetman komt ook uit de ‘bevindelijke’ kringen) en een enorm grote maquette van nog te bouwen panden (wij schaarden dat ten onrechte onder de noemer grootheidswaan). Achteraf hebben we uit een artikel over christelijk zakendoen in het streng orthodoxe opinieblad ‘Terdege’ kunnen deduceren dat de Rolls eigendom moet zijn geweest van de heer Van den Heuvel, de grootste groente- en fruittransporteur van Nederland (het bedrijf is inmiddels verkocht voor vele tientallen miljoenen) die tot eind 1994 commissaris is geweest bij Baan.
… en vlijt
Het succes valt niet alleen te verklaren uit zijn genialiteit, zijn neus voor de juiste technologie en het goede netwerk. Het allerbelangrijkst is misschien wel zijn leger programmeurs en software-deskundigen. Veel slimme, streng orthodox-christelijk opgevoede jonge boerenzonen en dochters met een TU-, HTS- of Heao-diploma op zak vonden bij zijn bedrijf een warm onderkomen, nestwarmte. Nu de onderneming zo snel expandeert kan het niet anders dan dat deze cultuur onder druk komt te staan, maar nog steeds is het zo dat broeken voor vrouwen taboe zijn in Barneveld.
Jan Baan ziet zijn taak binnen het bedrijf veel bescheidener dan wij geschetst hebben. Hij houdt er niet van als collega-ondernemers over hun werknemers zeggen, ‘hij werkt voor mij’. Het moet zijn: ‘ik werk voor hem en haar en alle andere werknemers van het bedrijf’. Baan ziet zijn rol op aarde meer als rentmeester. Voor wie ‘de tale Kanaäns’ verstaat (aan de Statenbijbel ontleende teksten) is het begrip rentmeester bekend. Het verbaast dan ook niet dat de gebroeders hun miljoenen voor een groot deel hebben ondergebracht in de charitatieve stichting ‘Oikonomos’, Grieks voor rentmeester.