De nieuwe generatie mainframes verdient meer publiciteit, zo betoogt Hans Bladergroen. Het beeld van statische, logge, batch-georiënteerde systemen klopt al lang niet meer. De huidige mainframes hebben een metamorfose ondergaan en kunnen in veel gevallen op tegen de veelgeroemde client/server-omgevingen.
Al enige tijd geleden waren beurzen en de vakpers volledig gewijd aan het fenomeen ‘mainframe’. Inmiddels zijn de kilobytes vervangen door megabytes en is het stil geworden rondom het mainframe. De trend leek dat het systeem z’n langste tijd had gehad. Client/server was dè oplossing en mainframes met hun besturingssystemen werden gezien als log en oubollig. Hoewel de gedachte achter het client/server-concept prachtig is, blijkt het toch bijwerkingen te hebben. De hoofdpijn is voorbij, maar de maagklachten beginnen, vooral bij het zien van de torenhoge rekeningen als gevolg van beheerkosten.
Ongetwijfeld zijn er succesvolle conversies geweest naar client/server-omgevingen. Toch meldt een artikel in Automatisering Gids van 25 oktober 1996 ondermeer dat managers problemen hebben met decentrale computersystemen. Nog afgezien van de enorme beheerkosten vreest men voor de beveiliging van bedrijfsinformatie. De kans dat deze informatie ‘op straat’ komt te liggen is echter denkbeeldig; het woord ‘open’ krijgt hiermee een al te letterlijke betekenis.
Wel zijn voor het beheer van die systemen vaak nauwelijks gestandaardiseerde methoden beschikbaar. De praktijk leert dat een mainframe door relatief minder personeel wordt onderhouden dan een in omvang vergelijkbaar client/server-systeem. Door gebrek aan goede beheertools zit elke client/server-systeembeheerder weer lekker te knutselen, heeft ieder zo z’n eigen methoden en berijdt elk zijn eigen stokpaardjes. Standaardisatie is veelal een onbekend begrip en als er al aan wordt gedacht, heeft elke leverancier wel weer zijn eigen standaarden. De vraag is hoe de keuze van dergelijke systemen doorgaans tot stand komt.
Totale ommekeer
De laatste tijd wordt toch weer mondjesmaat over mainframes geschreven, voornamelijk over de nieuwe technische snufjes en de terugkeer naar het centrale mainframe als client/server te duur wordt. Ik heb de indruk dat informatie over een totale ommekeer in de toepassingsmogelijkheden van de huidige generatie mainframes schaars is, terwijl die omslag wel heeft plaatsgevonden. Als ik niet beter wist, zou ik kunnen concluderen dat de terugkeer naar het centrale mainframe terugkeer naar de oudbakken systemen betekent. Als er weinig informatie is, valt het beleidmakers ook niet te verwijten dat ze systemen niet of nauwelijks kennen en deze buiten het keuzerepertoire vallen.
De systemen die als log bekend stonden hebben inmiddels een volledige metamorfose ondergaan; kritiek op die logheid is dus niet terecht. Niet alle mainframesystemen zijn statisch, log en batch-georiënteerd. Er bestaat bijvoorbeeld al lang een – minder bekend – mainframesysteem met een min of meer vergelijkbare functionaliteit als Unix, en een ‘virtueel concept’ dat zich heeft bewezen voordat Java met zijn ‘virtueel concept’ op het toneel verscheen. Evenals in Unix zijn processen middels scripts verregaand te automatiseren.
Automatisering van het automatiseren is ook bij batch-georiënteerde systemen niets nieuws. Om allerlei redenen wordt deze mogelijkheid, niet altijd volledig benut. Vervolgens beschouwt men het systeem als ouderwets en beperkt in z’n mogelijkheden; weg ermee, men kiest voor een ander, beter systeem: Unix. De trend naar Unix-systemen is in bepaalde bedrijfssectoren voortgekomen uit behoeften waar het mainframe toen niet aan kon voldoen of uit onbekendheid met de mogelijkheden van mainframes. Van Unix zijn die wel bekend; daar wordt genoeg over geschreven.
Unix heeft grote invloed gehad op veel andere besturingssystemen: bestandssystemen met een boomstructuur, gedistribueerde bestandssystemen, het pipe-concept, command-line multitasking en het TCP/IP-protocol. De verborgen kosten van beheer en upgrades ervaart men later pas. Goede beheersystemen bestaan inmiddels wel, maar moeten achteraf voor veel geld worden aangeschaft. Zoals altijd in de serverwereld betekent dat ook uitbreiding van de hardware.
Flitsende responstijden
De rol die de nieuwe generatie mainframes, met beproefde goede beheermethodieken, kan spelen blijft onderbelicht. Over het relatief onbekende mainframesysteem met dezelfde functionaliteit als Unix heeft Jeffrey Savit, vice-president van Merrill Lynch en lid van ‘The emerging technologies department in enterprise technology services’ zijn mening gegeven. Hij spreekt van een besturingssysteem dat sterke aspecten als robuustheid en schaalbaarheid, kenmerkend voor mainframes, verenigt met de flexibiliteit, lage kosten en toegankelijkheid van PC’s. Hij noemt het een systeem dat zich heeft zich bewezen op het gebied van ‘production computing’, ‘interactieve eindgebruiker computing’ en beschikbaarheid. Het heeft veel invloed gehad, ondermeer op de populariteit van ‘personal computing’. Het voorzag al in het client/server-concept door middel van bericht-gebaseerde applicaties met een snel communicatiesysteem voor interne processen. Nieuwe functies verbeteren de interactie met Unix en PC’s aanzienlijk en bieden toegevoegde waarde. Savit is geen typische mainframe-man; hij houdt zich bezig met www, Java en andere IT-terreinen.
De nieuwe generatie mainframes past in de decentrale omgeving. Het mainframe als webserver is realiteit; het is verkrijgbaar en de betrouwbaarheid laat niets te wensen over. Kleinschalige systemen kunnen vaak taken niet aan die mainframes wel goed uitvoeren. Veel gebruikers denken dat alle ingewikkelde zaken vanzelf simpeler worden als je maar investeert in werkstations en ‘object-georiënteerde’ technieken, zonder precies te weten wat het betekent en hoe het te hanteren.
Verkopers van dergelijke systemen proberen de klant ervan te overtuigen dat al het andere niet meer functioneel is en vervangen moet worden. Volgens William Zachman, de bedenker van de term ‘downsizing’, weten degenen die beweren dat de downsized client/server-aanpak altijd te verkiezen is boven mainframe- en minicomputer-methoden niet waar ze over praten. Het helpt in ieder geval niet de kosten omlaag te brengen. Ooit honderden interactieve gebruikers tegelijkertijd op één client/server-systeem zien werken met flitsende responstijden? Daarentegen draait Oracle al geruime tijd op mainframes en zou uit een test blijken dat die applicaties op een Cmos-mainframe (Complementary Metal Oxide Semiconductor) 1600 gebruikers tegelijkertijd kunnen bedienen.
Goedkopere technieken
De nieuwe generatie mainframes is grafisch georiënteerd en heeft mogelijkheden die tot voor kort op de traditionele mainframes onmogelijk leken. Naast ondernemingen als Candle, Sterling Software en CA werken nu ook leveranciers als Oracle, BMC, Baan en Corel met mainframeleveranciers samen om hun toepassingen, zoals Java-applicaties, Lotus Notes, Wordperfect en SAP geschikt te maken voor die nieuwe generatie. Alle gangbare communicatieprotocollen zijn beschikbaar, evenals rechtstreekse koppelingen naar Internet enzovoort. Het mainframe kan dienen als krachtige centrale (database) server: de ‘mainserver’. Dat alles gaat samen met bewezen betrouwbaarheid en beheermogelijkheden, ook vanaf gedecentraliseerde systemen.
Ik wil niet beweren dat client/server-oplossingen slecht zijn. De huidige applicaties van bijvoorbeeld The Bulldog Group (werkstroombeheer en multimediabeheer in ruime zin, met name voor niet-alfanumerieke data) op een Illustra Database met platformen van Sun en/of Silicon Graphics zijn nog niet even te imiteren op een mainframe. Ieder systeem heeft z’n eigen karakteristieken en functionaliteit. De essentie is de systemen te koppelen met behoud van functionaliteit. De huidige mainframes hoeven daarbij geen belemmering te vormen. Het gemak waarmee client/server-systemen verkocht worden als vervanger van het mainframe gaat te ver.
Veel managers weten niet wat er technisch te koop is; dat hoeft ook niet. Het gaat niet om de techniek, maar om de oplossingen: een stuk gereedschap ter ondersteuning van de kernactiviteiten. Dan moet men echter wel een goede keuze kunnen maken, met inzicht in de bruikbaarheid van het gereedschap. Die keuze moet ondermeer gebaseerd zijn op kennis, anders is een objectieve selectie moeilijk. Meer publiciteit over mainframe-ontwikkelingen, juist nu het mainframe weer in de etalage ligt, zou goed zijn voor de besluitvorming.
Gezien de enorme ontwikkelingen en de lagere kosten door goedkopere technieken kan het een goede keuze zijn om het mainframe toch te houden. De rol van het mainframe zal naar verwachting alleen maar groter worden. De vrachtauto’s van vroeger zijn ook niet meer te vergelijken met die van nu. Zo ook het huidige mainframe: het is multifunctioneel en biedt veel laadruimte èn veel comfort. Wil men een stationcar, dan kan dat ook, in koelkastformaat of voor onder het bureau. Er zijn betrouwbare opslagsystemen (Raid-1 tot en met Raid-5) beschikbaar. Eventueel kan het mainframe dienen als centrum in een client/server-omgeving.
Wie toch kiest voor client/server, met veel werkstations, eindeloze softwareversies en vele upgrades, moet dat niet slechts doen om de kosten te verlagen, want dan kan men bedrogen uitkomen, vooral voor wat betreft de verborgen kosten. Bezint eer ge begint.
Hans Bladergroen werkt sinds 1968 in de automatisering (waarvan ruim tien jaar in de dienstverlening), momenteel als Technisch Consultant bij MS+O te Utrecht. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.