Zeventig jaar oud is hij nu, maar nog steeds is hij professioneel actief. In 1953 belandde hij bij toeval bij IBM, waar hij meer dan drie decennia bleef, als technicus en als opleider. Van ponskaartenmachines via kleine relaiscomputers en Systeem/360 tot de introductie van de IBM PC – steeds was Joop van Voorthuysen erbij. Spijt heeft hij nooit gehad: "Computers lieten me niet meer los."
"Als machinist/elektricien heb ik meer dan vijf jaar gevaren. De laatste keer was ik anderhalf jaar weg, en dat werkte niet goed voor mijn verkering. Mede daarom ben ik een baan aan wal gaan zoeken, en kwam ik terecht bij de buitendienst van de Koninklijke Marine. Maar na acht maanden vond ik dit toch niet de baan van mijn leven, en ben ik gaan praten met de directeur van mijn ETS. Die zei: ‘Waarom probeer je het niet bij IBM? Het is een Amerikaans bedrijf en je moet er wel hard werken, maar ze groeien snel en ze zoeken mensen.’ Zo kwam ik in 1953 bij IBM in dienst, mannummer 625."
"Hier heb ik nog een boekje van de opleidingscursus, waarin we aantekeningen moesten maken. Het was gewoon school, er werd gedicteerd en je moest de tekst letterlijk opschrijven. In die tijd betekende IBM vooral ponskaartenmachines. We begonnen met de 016. Dit zijn nog opgaven over schakelpanelen, waarop je door het insteken van snoeren de werking van de machine kon programmeren. Zo ging de cursus negen maanden door, tot je in staat was alle IBM Hollerith ponskaartenmachines te onderhouden en te repareren."
"Toen die cursus af was werd ik in Rotterdam geplaatst, als onderhoudstechnicus. Je kreeg een eigen rayon met klanten en moest storingen oplossen en onderhoud doen. Auto’s waren in die tijd zeldzaam. Wij moesten op de fiets of met openbaar vervoer naar de klanten. Er was wel een mogelijkheid om door IBM een bromfiets te laten financieren, zo’n Berini met een groot ei voorop, maar ik nam meestal de trein of de tram."
"Die ponskaartenmachines zaten vol allerlei soorten stofgevoelige relais. Die werden weliswaar steeds beter, maar bleven toch storingsgevoelig. Het was duidelijk dat het beter was om over te gaan op elektrische schakelingen. Eerst kwamen er in de ponskaartenmachines elektronenbuizen, maar speciaal de buizen die relais aanstuurden om grotere vermogens te schakelen, bleven kwetsbaar. Natuurlijk gingen wij eerst weer op cursus, om te begrijpen hoe die buizen werkten en wat daarmee mis kon gaan. Maar ook daar groeiden we in: op het laatst konden we bijna blind een kapotte buis vinden en vervangen. Een slecht contact is nu eenmaal heel wat moeilijker te vinden dan een buis die niet gloeit."
Heel veel cursussen
"Rond 1950 kwam IBM met de 650, een wetenschappelijke computer en een lekkere kachel door al die buizen. Op de voorkant zaten schakelaars om het geheugen uit te kunnen lezen. Die 650 werkte al met een magnetische trommel voor het programma, maar de opslagcapaciteit was minimaal. Een jaar of wat later kwam de eerste transistor-computer naar Nederland: de IBM 1401. De Postgirodienst heeft er nog jaren mee gewerkt, maar in onze ogen was het een soort elektronische administratiemachine. De processor zat in een bak van ongeveer een kubieke meter, met grote ventilatoren; het systeem moest in een gekoelde ruimte staan. De basis-1401 had een geheugen van wel 4K, uitgevoerd als ringkerngeheugen, dat maximaal kon worden uitgebreid tot 16K. Ik weet nog goed dat we drie weken bezig waren om zo’n geheugen met 4K uit te breiden, vanwege alle voorbereidingen, controles, enzovoorts."
"Maar ook de komst van de transistor betekende weer heel veel cursussen. Het was gebruikelijk om de helft van je werktijd op cursus te zitten. Ik woonde toen in Pijnacker en reisde met de trein naar Rotterdam. Voor cursussen moesten we naar Amsterdam. Soms waren die ’s avonds, en dan gingen we met de trein na 5 uur uit Rotterdam, aten wat in het Noord-Zuidhollandse Koffiehuis, en dan op naar Frederiksplein 34 voor tweeënhalf uur cursus. Thuis sliepen we dan eigenlijk alleen maar."
"Bij de 1401 hoorde behalve tape units ook een Ramac-bak: een magnetische trommel met een diameter van ruim een meter. Die had overigens een 60 Hz generator nodig en een compressor, want anders dan tegenwoordig was de omwentelingssnelheid zelf onvoldoende voor de vorming van een luchtkussen; in de leeskop zaten zes gaatjes waardoor de lucht werd geblazen. Ik heb één keer zo’n cilinder moeten vervangen, met een takel in de werkplaats in Amsterdam. De klanten waren er heel blij mee, want de opslagcapaciteit was wel vijf megabyte. Ze zullen er een gigantische huur voor hebben moeten betalen, want in die tijd waren IBM-machines bijna alleen maar te huur."
Naar Parijs
"In 1965 ben ik voor zeven maanden naar de eerste cursus voor een System/360 in Parijs geweest. Dat was het eerste type computer dat een beetje begon te lijken op de huidige grote computers. Het eerste model 30 heb ik in Rotterdam geïnstalleerd bij de Scheepvaartvereniging Zuid. Geheugens van 32 tot 64K en een nieuw type harde schijf die veel kleiner en verwisselbaar was. Er waren heel veel nieuwe onderdelen die we moesten leren. Alles werd veel betrouwbaarder, behalve de eenheid met het microprogramma [de Bios in de huidige PC, HvS]. Dat stond op plastic kaarten met draadjes waarin de nullen en enen met ponsgaten werden aangebracht. Elke kaart zat in een soort envelopje en werd capacitief uitgelezen. Dat heet Ccros (si�kros), Capacitive Computer Read-Only Store. Die eenheid was gevoelig voor storingen van buiten af, maar ik wond er heel veel aardingsdraad omheen. We hadden daar gelukkig een goede en schone aarding, zodat we er in dat opzicht nauwelijks problemen mee hadden."
"Computers waren zo duur dat onze klanten er dag en nacht mee gingen werken. Dat betekende dat wij veel overwerkten, of ’s nachts of in het standby liepen. Het inbouwen en controleren van veranderingen was aan de orde van de dag. Er kwamen speciale mensen voor de programmatuur, maar ik ben steeds in de hardware gebleven. We werkten nauw samen en er was vaak een onderlinge wedstrijd wie het eerst een aanpassing had gemaakt."
Leuk werk
"Het System/370 heb ik niet meer meegemaakt. In de beginjaren zeventig maakte ik de overstap naar de opleidingen van de technische dienst. Onderhoudstechnici moesten nog steeds ongeveer de helft van hun tijd op cursus om nieuwe technologieën en machines te leren. De machines waren duur en storingen moesten dus snel verholpen worden. De basiscursus was nog steeds bijna een jaar. Onderhoud was een vak apart, waarvoor je hard moest leren. Het was duidelijk dat de hardware steeds meer met de software ging samenvloeien, en ook dat de software steeds belangrijker zou worden. We gebruikten steeds vaker programma’s om de werking van een machine of systeem te controleren en de oorzaak van problemen op te sporen."
"Eind 1980 werd besloten dat de opleidingen naar Utrecht zouden gaan verhuizen. Ik was rijp voor verandering en ik vroeg om functie in de buurt van Amsterdam. Daar kwam ik bij de stafafdeling van de Technische Dienst, als liaison tussen de technische ondersteuning van IBM in het buitenland en de technici. Leuk werk, allemaal klussen om uit te zoeken en op te lossen."
"Na meer dan een jaar ben ik naar CE Technical Operations (Ceto) verhuisd. De oude schrijfmachinefabriek, waar voor heel Europa de bolletjesschrijfmachines werden gemaakt, moest omschakelen op de Proprinter, een matrixprinter voor de toen nieuwe IBM PC. IBM had zijn methode voor kwaliteitsbeheersing steeds verder verfijnd. Voor ieder bestaand onderdeel werd de storingsgevoeligheid bepaald en voor nieuwe onderdelen werd een schatting gemaakt, zodat de betrouwbaarheid van een complete machine kon worden vastgesteld. Aan de hand daarvan kon Ceto een plan voor het benodigde onderhoud maken; de produkten werden ook daarop getest. Alles heel planmatig, niet alleen voor de grote machines maar vooral ook voor de kleinere, die in grote hoeveelheden moesten worden geproduceerd."
"Mijn laatste jaar bij IBM heb ik bij Marketing doorgebracht. Dat waren de hoogtijdagen van de IBM PC. In Greenock in Schotland, waar die PC werd geassembleerd, moest elk kwartier een truck vol dozen wegrijden, anders kwam het afleverschema in de war. Ik deed de training van dealers en hun technici, die door IBM werden opgeleid. De toenmalige IBM onderhoudstechnici waren daarvoor te duur."
Niet veel nieuws
"Na 32 jaar bij IBM hield ik het in 1985 voor gezien. Ik heb in die tijd computers zien groeien van een kleine relaiscomputer naar de grote systemen en naar de PC: steeds compacter en steeds sneller of goedkoper. Een PC met 256K geheugen en een groen beeldscherm kostte in 1983 zo’n tienduizend gulden. De eerste harde schijf zat in een grote doos die met een centimeters dikke kabel verbonden was met de PC. Hij kostte maar vijfduizend gulden en de opslagcapaciteit was wel 10 MB."
"Na 32 jaar keihard werken – die directeur van mijn ETS had echt gelijk – heb ik een jaar rust genomen om thuis allerlei klusjes te doen en het hele huis op te knappen. Maar computers lieten me niet los en in 1986 ben ik met een compagnon een zaak begonnen in Badhoevedorp. Die is na enkele jaren gesplitst en mijn bedrijf rolt nog steeds prima. Ik heb zo’n honderdvijftig klanten, maar de omzet wordt bepaald door minder dan tien."
"Ik lever PC’s en netwerksystemen naar wens. Eerst praten over wat ze nodig hebben en proberen dat te laten passen bij wat er in de markt beschikbaar is of komt. Dan bestel ik het spul, zet het in elkaar en test het uit. Netwerken moeten uitvoerig geïnstalleerd en geconfigureerd worden. Ik werk uitsluitend met Novell, een prima netwerksysteem voor mijn type klanten."
"Mijn klanten hebben eigenlijk niet veel nieuws nodig. Alleen als ze hun computers moeten vervangen, komt er wat nieuws bij. Maar waarom zouden ze, zolang er geen nieuwe regelgeving komt voor hun bedrijfsadministratie, nieuwe dingen doen? Gebruik van Internet? Dat is bij mijn klanten op dit moment nog niet zo groot, vooral omdat men niet graag een externe aansluiting wil vanwege virusgevaar. Ze zijn daar allemaal als dood voor, dus alle communicatie met de buitenwereld wordt zoveel mogelijk vermeden."
"Of ik ook nog onderhoud doe? Er is geen onderhoud meer aan PC’s. Die zijn zo betrouwbaar dat je ze moet vervangen als ze kapot gaan. Ik doe best wel eens een druppeltje olie in een knarsende printer of keer een toetsenbord om als dat niet werkt, maar een nieuw toetsenbord kost een paar tientjes. Daar kan je geen tijd aan spenderen zoals wij vroeger deden met die dure computers."
Griezelige wereld
"Hoe lang ik nog doorga? Ik ben nu zeventig, en dus al een hele tijd doorgegaan! Maar ik wil best nog wel een paar jaar. Ik kan er ook niet zo maar mee ophouden want ik geef soms vijf jaar garantie op de spullen die ik verkoop. Dan kun je het bedrijf niet ineens opheffen, dat moet je het aan een ander doorgeven. Maar met alle administratie er omheen, wordt het toch wel een steeds grotere klus. Ik heb namelijk ook nog een tweede circuit, voor studenten en bijstandsmoeders. Als ik nieuwe computers installeer, kan ik meestal de oude spullen meenemen, en die lap ik dan weer een beetje op als ik tijd heb. Zo krijgt het dierenasiel in IJmuiden straks een netwerkje met wat PC’s van me cadeau; dat hebben ze hard nodig, maar ze hebben er geen geld voor. Zo blijf ik aan de gang."
"Het wordt wel een beetje griezelige wereld hier in Europa. Jan Timmer van Philips zei dat heel goed: er worden hier steeds minder produkten gemaakt, steeds meer komt uit Azië. Een toetsenbord made in China komt in Rotterdam aan voor krap dertien gulden. Straks ook wasmachines voor honderd gulden? Een geavanceerd bedrijf als Fokker legt het ook af."
"Ik ben altijd met produkten in de weer geweest en daarom vraag ik me wel eens af wie straks het beleg op onze boterhammen moet verdienen. Als straks veel produkten uit Azië komen en alle programma’s uit de VS, zou er dan nog massale behoefte bestaan aan computers in Nederland? Ik hoop de nieuwe ontwikkelingen nog wel mee te maken, maar ik zal er geen echt actieve rol meer in kunnen spelen. Jammer, als je computers zo vanaf het prille begin hebt meegemaakt. Maar ik heb nooit spijt gehad dat ik destijds naar de wal ben gegaan en bij IBM ben gaan werken."
Hein van Steenis, freelance medewerker Computable