Het grootste belang van de IT-industrie, klantgericht probleemoplossen, is onmogelijk met zuiver wetenschappelijke methoden, zo stelt Peter van den Berg.
In Computable stelt F.N.M. Twisk MBI dat in de IT-industrie moet worden gestreefd naar een wetenschappelijke benadering van het ‘probleemoplossen’ (Universeel datamodel goed funderen, 22 november 1996). Hij stelt dat het huidige onvermogen om problemen adequaat op te lossen voortkomt uit het gebrek aan wetenschappelijk onderbouwde methoden. Nog los van de vraag of mensen wetenschappelijk kundig genoeg zijn om willekeurig welk probleem op die wijze op te lossen kent de wetenschap nog altijd meer fiasco’s dan successen. Het grootste belang van de IT-industrie, klantgericht probleemoplossen, is onmogelijk met zuiver wetenschappelijke methoden. Wetenschappelijke methoden zijn immers per definitie gestandaardiseerd en herhaalbaar. Dat is in rechtstreekse tegenspraak met klantgericht probleemoplossen; het ene probleem is nu eenmaal het andere niet. De wetenschappers zien gemakshalve over het hoofd dat de huidige structuur van de (exacte) wetenschap leidt tot sterke specialisatie, tot het eenzijdig benaderen van problemen vanuit het vakgebied. Dat maakt het weliswaar voor mensen haalbaar om de complexiteit van het leven te volgen, maar het nadeel is dat daardoor het grote overzicht verdwijnt.
Dat grote overzicht is juist bij het oplossen van IT-problemen essentieel. IT grijpt op alle niveaus in op de structuur en de cultuur van een bedrijf. De veelzijdigheid van problemen, culturen en structuren binnen de bedrijfswereld terugbrengen tot een eenduidig wetenschappelijk model is niet alleen onmogelijk maar ook contraproduktief. Standaardisatie leidt dan tot produktieverlies, omdat de onderneming zich moet aanpassen aan de eisen van de IT, wat een cultuuromslag en structuurwijziging vereist. Slechts die bedrijven die (toevallig) een cultuur en structuur hebben die binnen het raamwerk van de IT-wetenschap vallen kunnen dan baat hebben van de techniek. Elke andere onderneming zal grote investeringen moeten doen om zich te hervormen.
De wetenschap kan zich beter beperken tot het ontwikkelen van adequate gereedschappen, zodat de IT-specialist daarmee gericht problemen kan oplossen. Het gereedschap moet beperkt worden tot het meest basale, zoals geoptimaliseerde databasemanagers voor specifieke bedrijfstakken en computertalen die zich lenen voor eenvoudige implementatie (vergelijkbaar met Basic; Java is een mooi begin). Daarna kan de ervaren (niet-wetenschapper) IT-specialist met die gereedschappen het bedrijf vertalen naar een IT-oplossing, in plaats van hem te dwingen de onderneming aan te passen aan de IT-structuur.
IT-oplossingen aanbieden is eerder een sociale dan een exacte wetenschap. De industrie overlaten aan wetenschappers moet bijna leiden tot gekunstelde, slechts theoretisch werkende systemen. Een voorbeeld hiervan is het fiasco van het client/server-model. Op papier ziet het er prachtig uit, maar in de praktijk leidt het tot onoverkomelijke problemen, zoals ook meermaals in Computable te lezen is geweest. Een ander voorbeeld is OO-implementatie (object-oriëntatie) middels C++. Dat maakt platform-onafhankelijk programmeren erg moeilijk. Op papier biedt OO grote voordelen, maar in de praktijk blijken de nadelen groter te zijn. Gelukkig is de programmeur die nog standaard C beheerst; hij kan nu direct overstappen op Java.
Mijn conclusie luidt dat de complexiteit van de IT in zijn algemeenheid het bevattingsvermogen van de meeste mensen ver te boden gaat. Degenen die menen deze enorme veelzijdigheid te kunnen terugbrengen tot eenvoudige wiskundige modellen zijn of onbekend met de praktijk van de industrie of leven in hun ivoren toren in een schijnwereld van waaruit het gemakkelijk roepen is.
Peter van den Berg, Den Haag