Wil een daadwerkelijke introductie van ICT in het primair en voortgezet onderwijs kans van slagen hebben dan moet de regering diep in de buidel tasten. Op basis van ondermeer geraamde investeringen van 1500 gulden per leerling in het voortgezet onderwijs is een totaalbedrag van ruim 2 miljard gulden nodig.
De overheid dient zorgvuldig te analyseren wat de functie is van het huidige leren en op welke wijze computers de huidige inzet van docenten kunnen overnemen. Dit hoeft niet noodzakelijk ten koste te gaan van arbeidsplaatsen, al kan het wel leiden tot heroverweging van de factor arbeid in het onderwijs.
Dit stelt drs Jan van Velthoven, voorzitter van de groep van Educatieve Uitgeverijen (GEU) en directeur van uitgeverij Malmberg. Hij uitte zijn mening tijdens de ondertekening van een publiek-privaat partnership tussen het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen en een viertal uitgevers van educatieve software. OCenW stelt jaarlijks 3,9 miljoen gulden beschikbaar voor de ontwikkeling van programmatuur voor taal- en rekenonderwijs, zorgverbreding en Nederlands als tweede taal in de basisschool.
Aarzelende houding
Volgens van Velthoven is een geïntegreerde herwaardering van de rol die ICT in het onderwijs kan spelen noodzakelijk, waarbij de overheid de fragmentarische benadering in deelplannen verlaat. De aarzelende houding van de overheid ten opzichte van onderwijs en ICT uit zich volgens van Velthoven in de bedragen hiervoor, die in de onderwijsbegroting slechts in promillages kunnen worden uitgedrukt.
Er is behoefte aan een lange-termijnvisie van overheid, bedrijfsleven en onderwijs over de rol van ICT in onderwijs en samenleving. Van Velthoven stelt een platform voor waar genoemde partijen elkaar kunnen treffen. Hij herhaalde hiermee een al enkele jaren oud voornemen van het Ministerie van OCenW om tot zo’n forum te komen.
Laag btw-tarief
Van Velthoven stelde ook voor het hoge btw-tarief van digitale media om te wisselen met het lage tarief van boekprodukties. Een voorstel waar staatssecretaris Netelenbos positief op reageerde. Zij verklaarde dit serieus met haar collega Zalm te willen bespreken.
Minder ingenomen was zij met de relatie die gelegd werd tussen het mogelijk verdwijnen van arbeidsplaatsen en verdere invoering van ICT in het onderwijs. Door het verkleinen van de klassen zijn juist meer docenten nodig. De discussie hierover kan bij een andere inrichting van het onderwijs volgens een van de aanwezigen wel eens achterhaald zijn, omdat vaak nog wordt uitgegaan van traditionele leervormen.
Van Velthoven doorbrak het taboe dat rust op het ter discussie stellen van de werkgelegenheid in het onderwijs. Hij houdt rekening met een verschuiving in het huidige 150 jaar oude onderwijsmodel en stelt dat onderwijs nooit als werkgelegenheidsproject is opgezet. Nederland besteedt momenteel 5,8 procent van de begroting aan onderwijs tegen 7,4 procent in 1974. Volgens Van Velthoven kan het benodigde geld worden verkregen door een verhoging van onze onderwijsbegroting; zodanig dat wij internationaal weer in de pas lopen en de minimum Oeso-norm van 6 procent wel halen.