Vooralsnog betekent Internet vooral: dure en hopeloos trage verbindingen en een chaotische informatie-‘overload’. De eerste veelbelovende voorbeelden van serieus zakendoen zijn er echter al, en vooral een dienstenproducerende natie als Nederland kan op termijn enorm van Internet profiteren. De overheid zou dit moeten stimuleren, maar kan zich ook ontpoppen tot dwarsligger.
Om met de obstakels te beginnen: net als bij de opkomst van de geasfalteerde snelweg liggen de snelheden nog niet op het optimale niveau. Destijds stapten onze vaders en grootvaders in auto’s die met moeite de 80 kilometer per uur langer dan een kwartier konden volhouden.
Vandaag starten we met onze modems van maximaal enige tienduizenden bits per seconde op een ‘snelweg’ waar de maximale snelheid begrensd lijkt te worden door de nu al veelvuldig optredende files. Hoewel het aantal wegen naar wereldwijde bestemmingen oneindig lijkt, moeten we met z’n allen over de hoofdwegen tot vlakbij onze eindbestemming. Die hoofdwegen zijn doorgaans verstopt, waardoor zelfs onze trage modems transmissie-rendementen halen van slechts enkele procenten.
Dat is op dit moment het grootste probleem bij het gebruik van Internet. Het net kunnen we dan ook typeren als het prototype van de elektronische snelweg, waar overdrachtssnelheden van miljoenen bits per seconde bereikt worden. Dergelijke snelheden houden een enorme belofte in: de consument is te bereiken met multimediale presentaties, die hem verleiden tot het aanschaffen van produkten en diensten.
Bovendien is niets actueler dan de elektronische snelweg. Dit uit zich niet slechts in het kunnen publiceren van het allerlaatste nieuws. Denk eens aan de verkoop van tickets via Internet: naar gelang de vraag is de prijs ervan eenvoudig aan te passen, al dan niet volautomatisch.
Organisatie ontbreekt
Het kernprobleem van de elektronische snelweg ligt niet alleen in de snelheid van de communicatie. Ook de prijs die de consument moet betalen om gebruik te mogen maken van de telecommunicatie-verbindingen is een flinke hindernis. Met name in Europa speelt dit probleem ons parten. Nauwelijks of geen concurrentie in de telecom-markt uit zich in torenhoge tarieven voor gewone lokale, laat staan snelle, verbindingen.
Een volgende sta-in-de-weg voor snelle en absolute erkenning van Internet als nieuw verkoopkanaal is de overvloed aan ongeorganiseerde informatie. Een websurfer weet in negen van de tien gevallen niet waarheen Internet hem zal leiden als hij inlogt. Meestal gaat de surfer op zoek naar een stukje informatie, maar onderweg wordt hij afgeleid en dwaalt hij derhalve al snel af naar andere bestemmingen. Ondertussen vergeet hij vaak waarvoor hij zijn elektronische wereldreis begonnen is.
De overvloed aan beschikbare informatie heeft ook tot gevolg dat de exacte gegevens waarnaar de surfer op zoek is een kleine kans hebben gevonden te worden. Huidige zoeksystemen zijn in het gunstigste geval beperkt tot het doorzoeken van webpagina’s op opgegeven sleutels. Zoeken op context of thema is vrijwel uitgesloten.
Terwijl dit de keiharde problemen zijn die een snelle opbouw en acceptatie van de elektronische snelweg barricaderen, vallen er ook nog een aantal ‘zachte’ argumenten aan te voeren die tegen ‘Fast Internet’ pleiten. Wat gaat de overheid doen aan de massale verspreiding van minder gewenste ‘literatuur’ en zelfs geheel ongewenst beeldmateriaal? Wat te zeggen over de massale ontduiking van belastingen door produkten over de grens te kopen, die vervolgens zonder btw of invoerheffingen thuis bezorgd worden? Hoe zit het met de privacy van websurfers? Hoe kunnen we veilig betalen, zonder bang te hoeven zijn voor misbruik van onze gegevens en plundering van onze bankrekeningen?
Kopzorgen van de overheid
Op 9 oktober van dit jaar opende het dagblad De Telegraaf met een artikel over de zorgen van de overheid. Volgens staatssecretaris Vermeent loopt de overheid nu al miljoenen en straks misschien wel miljarden guldens mis door het niet afdragen van belastingen door kopers op Internet. Ook maakt de staatssecretaris zich zorgen over het toenemend gebruik door criminelen, die niet alleen snode plannen beramen, maar ook grote bedragen zwart geld witwassen via het Net.
Hoe langer nagedacht wordt over de beperkingen van Internet, des te meer problemen opdoemen. Vanwaar dan die interesse, langzaam maar zeker ook van het grote publiek? Waarom investeren gerenommeerde bedrijven in sommige gevallen miljoenen guldens in een website, terwijl er nog nauwelijks voorbeelden zijn van enige return on investment? Waarom zijn in het afgelopen jaar tientallen nieuwe bladen rondom Internet ontstaan? Waarom start een publieksmedium bij uitstek als De Telegraaf een speciale pagina rond dit nieuwe fenomeen?
Bedrijven investeren doorgaans geen geld in produkten of diensten waar geen vraag naar is. Vanuit dit oogpunt bezien moet er dus een markt aan het ontstaan zijn. De enige tientallen miljoenen mensen wereldwijd met een aansluiting op wat Koot & Bie de ‘elektronische ventweg’ noemen, vormen weliswaar een aantrekkelijke doelgroep, maar deze is te gespreid en te divers om te kunnen spreken over een aanlokkelijke markt.
Gebrek aan marktpotentieel geldt niet voor enkele specifieke branches. De meeste mensen met een aansluiting hebben op de een of andere manier iets te maken met automatisering. Automatiseerders zijn een doelgroep voor IT-leveranciers, voor de verkoop van produkten en diensten. Ze vormen een doelgroep voor werkgevers in de IT-branche, voor het werven van personeel. Ze zijn een doelgroep voor uitgeverijen als die van Computable, om op de hoogte te worden gehouden van het laatste nieuws. Ze vormen een doelgroep voor producenten van de betere consumptiegoederen, omdat het bestedingspatroon in deze doorgaans goed geschoolde en betaalde groep veelal hoger ligt dan dat van de doorsnee medeburger.
Buiten deze grote groep ‘automatiseerders’ is de markt zeer divers. Een tweede grote populatie vormt wellicht de academische wereld. De meerderheid hiervan, de studenten, heeft echter nauwelijks iets te besteden, temeer omdat de voorzieningen door overheidsmaatregelen tot een steeds minimaler niveau worden teruggebracht. De grote vraag is wat er nog meer op Internet zit. Hier komen de marketeers over het algemeen niet verder dan gissen.
Verborgen goudaders
Als we de Verenigde Staten als de voorloper op het gebied van Internet-toepassingen mogen zien, zal de snelweg ook in Europa uiteindelijk massale acceptatie ondervinden. De randvoorwaarden hiervoor liggen in het oplossen van de eerder genoemde problemen. Uiteindelijk zàl de PTT concurrentie krijgen. Uiteindelijk zullen meer mensen beschikken over een PC met aansluiting, en zal er iets gevonden worden op de informatie-overload.
Als het zover is, valt er goud geld te verdienen met de elektronische handel. De meeste bedrijven die nu investeren in Internet, weten dat ze geduld moeten hebben totdat het zover is, maar het is het wachten waard, zo hopen de beslissers. Kleine voorbeelden zien ze al links en rechts om zich heen. Er zijn al spelden te vinden in de hooiberg die bewijzen dat er verborgen goudaders liggen.
Een voorbeeld daarvan is de beursintroductie van Netscape (www.netscape.com). Dit bedrijf is volledig afhankelijk van Internet. Niet alleen faciliteren de produkten het gebruik van het wereldwijde web, ze worden ook verkocht via dit medium. De beurskoers van het bedrijf is bovendien vrijwel rechtstreeks gekoppeld aan de ontwikkelingen in cyberspace.
Nog zo’n voorbeeld: vrachtvervoerder Federal Express (www.fedex.com) geeft haar klanten informatie over de status van hun pakjes via het web. Als gevolg hiervan kon een honderden mensen tellende afdeling van telefonistes worden opgedoekt en wordt de klant sneller bediend. Samengevat betekent dit meer omzet met minder kosten.
Dan is er nog die vliegtuigfabrikant, die de documentatie bij zijn produkten niet langer fysiek hoeft te verslepen (voor sommige vliegtuigen enkele retourvluchtjes met het toestel waarbij de documentatie hoort), maar telkens de jongste versies beschikbaar stelt op het web. Als gevolg hiervan zijn er minder kosten voor vervoer, hoeft de klant er geen staf bibliothecarissen meer op na te houden om de informatie zo op te bergen dat deze nog ooit terug te vinden is en wordt het milieu ontlast – geen papier meer en (iets) minder vluchtbewegingen.
Het kleine geluk
Overtuigende voorbeelden zijn ook al die banken die zaken doen op het Net. Het is geen enkel probleem meer om een bankrekening te openen in de Verenigde Staten of in Zwitserland (www.sfnb.com en andere). Hetzelfde geldt voor het afsluiten van een verzekeringspolis in een land waar de voorwaarden gunstiger zijn dan in het vergaand gereguleerde Nederland met zijn pact van slechts enkele grote maatschappijen.
Als we ons toch in de wereld van het grote geld bevinden: wat te denken van de beursmakelaars die via Internet opdrachten accepteren en op deze manier de drempel van de wereldwijde effectenhandel verlagen? Iedere particulier is op dit moment in staat om aandelen van een Singaporese onderneming of opties op een Amerikaans aandeel te nemen.
Om nog maar te zwijgen van het kleine geluk: de consument die bij e-shop CD Now (www.cdnow.com) een compact disc koopt voor de helft van de prijs die hij er bij ‘prijsbreker’ Free Record Shop voor zou moeten neertellen. Of de spijkerbroek van Levi’s, die zelfs bij grijsimporteur America Today nog honderd gulden moet opbrengen, maar op een Amerikaanse website voor rond de dertig dollar te bestellen valt. Wehkamp houdt al elektronische veilingen, waarbij goederen soms voor de helft van de prijs over de toonbank gaan.
Dat zijn allemaal voorbeelden van innoverende bedrijven, nieuwe en bestaande, die hun kans hebben geroken en alvast een voorschotje nemen op de gouden bergen van de elektronische snelweg.
Kleiner dan HP/De Tijd
De Nederlandse markt van Internetters is vooralsnog niet groter dan enige tienduizenden. De oplage van een klein opinieweekblad als HP/De Tijd ligt hoger. Adverteren lijkt hierdoor – net als bij die kleinere print-publikaties – nauwelijks zinvol. De meeste voorbeelden van korte terugverdientijden in web-toepassingen bevinden zich vooralsnog op het terrein van de business-to-business communicatie. Echter, waarom zouden Nederlandse aanbieders zich beperken tot de nationale markt? Dit is nu juist één van de grote voordelen van Internet: wereldwijd zakendoen zonder ingewikkelde infrastructuren van bijkantoren en dochtermaatschappijen en zonder de hiermee gepaard gaande kosten.
Een gerenommeerd en wereldwijd aanwezig accountantsbureau als Price Waterhouse voorspelt dan ook gouden tijden voor bedrijven die creatief genoeg zijn om elektronisch handel te voeren. Het bureau signaleert de explosieve toename van de aantallen organisaties die zich aansluiten op het Net en hun diensten en produkten elektronisch aanbieden.
Price Waterhouse voorspelt een toekomst met talloze toepassingen van de elektronische snelweg. De limiet ligt bij de creativiteit van de ondernemers. Niet alleen koop of verkoop van produkten, maar ook diensten als al dan niet automatische vertalingen, elektronische uitwisseling van documenten in een supply chain (edi) en audiovisuele communicatie met het andere eind van de wereld tegen lokaal telefoontarief. Over dit laatste onderwerp stuurde de alom gewaardeerde PTT Telecom onlangs al een brandbrief naar de minister met de strekking: ’tref maatregelen tegen deze communicatie, want het gaat ten koste van onze winst’. Een beter voorbeeld van de voordelen die de snelweg kan bieden bestaat bijna niet.
Een ander voorbeeld, aangedragen door de accountants van Price Waterhouse, vormen de elektronische betaalvormen. Hierbij is uitschakeling van nationale valuta en banken niet ondenkbaar. Waarom zouden we afrekenen in guldens als we met waardevaste ‘e-munten’ wereldwijd uit de voeten kunnen?
Interne Internetten
Tot nu toe zijn slechts de voordelen aan de orde gekomen van het inzetten van Internet en aanverwante technologieën op de vrije markt. De voordelen die binnen particuliere organisaties te realiseren zijn, dragen echter net zo goed bij aan het groeiende succes van dit fenomeen. Talloze ondernemingen leggen een intern, van de buitenwereld afgesloten ‘Internet’ aan, om de communicatie beter te laten verlopen en om bedrijfsprocessen efficiënter te kunnen inrichten.
Een goed voorbeeld komt uit Nederland en uit de automatiseringsbranche: Cap Volmac opende een zogenaamd ‘intranet’ en bespaart daarmee jaarlijks alleen al aan porto- en drukkosten miljoenen guldens. Niet langer wordt ieder berichtje gekopieerd op een velletje papier, vervolgens in een envelop gedaan en voorzien van een poststempel. Nee, het bericht wordt eenvoudigweg gepubliceerd op de interne website of als e-mail verstuurd. Bovendien biedt een communicatiemedium als Internet aanzienlijke voordelen op het gebied van kennisoverdracht in een omgeving die zo zwaar leunt op kennis en ervaring.
Hoewel Internet nog geen elektronische snelweg is, bestaan inmiddels voldoende voorbeelden van doelstellingen die met deze technologie bereikt zijn. Obstakels naar de echte elektronische snelweg zijn er nog legio, maar gezien het veronderstelde – en hier en daar aangetoonde – economische belang van dit nieuwe fenomeen lijkt het slechts een kwestie van (weinig) tijd voordat deze opgeruimd zijn.
Goedemorgen Den Haag
De politiek kan hierin weliswaar een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld door het openstellen van telecommunicatie-markten, het stimuleren van Internet-gebruik door consumenten en het opzetten van programma’s die bedrijven en eigen instanties ertoe aanzetten om van het net gebruik te maken, maar kan zich ook ontpoppen tot dwarsligger van belang.
Als ‘Den Haag’ zich inderdaad zou laten verleiden om als grootaandeelhouder van PTT Telecom deze ‘onderneming’ van dienst te zijn door de concurrentie tegen te houden, als Den Haag paal en perk zou stellen aan de produkten en diensten die via Internet aan te kopen zijn, als Den Haag… In deze gevallen zou de politiek de opkomst van Internet nog even kunnen remmen.
Uiteindelijk leidt dit echter nergens toe. Het duurt niet lang meer of globale telecommunicatie tegen betaalbare tarieven is geen illusie meer. Is het niet via de kabel, dan wel met behulp van mobiele of zelfs satelliet-technologie.
In plaats daarvan zou de overheid zich beter kunnen bezighouden met het faciliteren van Internet-gebruik. Met name een land als Nederland, waarvan de economie voor het grootste deel ingevuld wordt door dienstenleveranciers, of, om in termen van Negroponte te spreken, ‘bitjes-producenten’, kan optimaal profiteren van een wereldwijde elektronische markt. Het produceren en verschepen van bits en bytes is voor Nederland nu eenmaal gebleken eenvoudiger, goedkoper en winstgevender te zijn dan het bouwen van industriële produkten als vliegtuigen (Fokker), steenkolen (Staatsmijnen), personenauto’s (Daf) en schepen (RDM).
Ir Maurice van Uden, redacteur Computable