AMSTERDAM – Netwerkleverancier UB Networks liet Spikes Cavell onderzoek doen naar het functioneren van local area networks (lan’s) binnen bedrijven. De conclusie was onthutsend: bij 91 procent van de respondenten viel het netwerk één keer per jaar of vaker gedeeltelijk of helemaal uit.
Spikes Cavell ondervroeg zowel algemene leidinggevenden als IT-managers in allerlei branches, ondermeer verzekeringen, financiële instellingen, produktiebedrijven en detailhandel. Van de IT-managers meldde 27 procent dat het lan nog nooit was uitgevallen maar bij 39 procent ging het lan meerdere keren per jaar geheel plat. Ook vertraging komt vaak voor; bij 77 procent van de onderzochte bedrijven draaide het netwerk ieder jaar wel een aantal keer op een lagere snelheid dan normaal. De gevolgen kunnen zeer ernstig zijn. Niet alleen de kerntaken van een bedrijf komen in gevaar als het lan zijn werk niet doet, maar ook andere belangrijke processen (het schrijven van rekeningen, het uitbetalen van salaris aan de werknemers) lopen vertraging op of gaan fout.
Het zal daarom weinig verbazing wekken dat IT-managers het in de lucht houden van het netwerk als één van hun hoofddoelen beschouwen. Het andere hoofddoel is om het netwerk onzichtbaar te maken voor de gebruiker. Deze moet alle toepassingen en gegevens binnen handbereik hebben zonder zich te hoeven bekommeren om de infrastructuur van het lan. Hoe beter de IT-manager dit realiseert, hoe moeilijker hij het zichzelf maakt, ironisch genoeg. Hij bevindt zich in feite in een situatie waarin hij niet kan winnen: als het lan goed werkt en onzichtbaar wordt, denkt niemand er aan hem daarvoor te prijzen, maar als het lan het niet doet, weten de geïrriteerde gebruikers hem snel te vinden.
Juist de gebruikers zijn echter vaak de oorzaak van de problemen. Veelal hebben ze weinig weet van de gevolgen van hun handelen en sturen ze bijvoorbeeld een grote database-query over het lan – met alle vertraging vandien – zonder dat het strikt noodzakelijk is. De meer gevorderde gebruikers ontwikkelen soms op eigen houtje nieuwe applicaties die ook problemen kunnen veroorzaken als ze niet goed ontworpen zijn. Tenslotte wordt er vaak hard- of software meegenomen van huis en illegaal aan het netwerk gekoppeld. Bij het meebrengen van eigen programma’s of het tijdens het werk downloaden van Internet ligt het gevaar van virusinfecties op de loer. De IT-manager moet de gebruiker dus streng aan de teugel houden, hetgeen hem al snel het imago van bureaucraat oplevert in de ogen van zowel gebruiker als leidinggevende.
Organisch gegroeid
Behalve de gebruiker zorgt de complexiteit van het lan voor de nodige problemen. Het lan is meestal een organisch gegroeid geheel van allerlei hardware, verschillende besturingssystemen en een overvloed aan toepassingen. Dit alles werkt lang niet altijd vlekkeloos samen en als er zich een probleem voordoet in deze brei, is de oorzaak van de ellende meestal moeilijk te vinden.
De IT-manager heeft ook nog te maken met een lage rangorde op de jaarlijkse begroting. De leiding ziet de IT als een dienst aan eindgebruikers en probeert de kosten daarom zo laag mogelijk te houden. Intussen schreeuwen de gebruikers om de nieuwste versie van de software – die ze thuis immers ook hebben – en vergen zaken als videoconferencing, multimedia-toepassingen en het gebruik van Internet steeds meer van de schaarse bandbreedte.
De IT-manager wil de veeleisende gebruiker maar al te graag tegemoetkomen. Bijna een kwart van hen (24 procent) is ervan overtuigd dat het hun taak is om de nieuwste technologie in het bedrijf te introduceren. Door geld- en tijdgebrek – de meeste tijd gaat op aan brandjes blussen – komt het hier in de meeste gevallen echter niet van.
Het onderzoek gaf overigens ook een aardig beeld van het soort netwerken dat bij bedrijven aanwezig is. Bij een meerderheid van 74 procent is dat het oude vertrouwde Ethernet. Fast Ethernet is slechts bij 7 procent van de organisaties aanwezig en atm pas bij 2,3 procent. Maar bovenal laat het rapport zien dat netwerken niet werken – dat wil zeggen lang niet altijd – en dat het trio gebruiker, leidinggevende en IT-manager niet goed samenwerken en elkaar niet goed begrijpen. Uiteraard komt dit de werking van het netwerk ook niet ten goede. YG