Het jaarlijks onderzoek van Moret, Ernst & Young naar de ontwikkelingen in de IT en telecommunicatie brengt aan het licht dat het leeuwedeel van de Nederlandse bedrijven belangstelling heeft voor een abonnement bij een concurrent van PTT Telecom. Voorwaarde is echter dat de nummerportabiliteit snel geregeld wordt.
De positie van PTT Telecom staat of valt met de nummerportabiliteit. Haar concurrenten hebben een kans een bres te slaan in het telefonische bolwerk van KPN, als het straks mogelijk wordt van maatschappij te wisselen met behoud van het bestaande telefoonnummer.
Ongeveer 65 procent van de zakelijke gebruikers heeft belangstelling voor een abonnement van een concurrent van PTT Telecom. Dat is beduidend meer dan vorig jaar toen de helft aangaf van telecom-operator te veranderen zodra de keuzemogelijkheid wordt geboden.
Dit blijkt uit een jaarlijks onderzoek van Moret, Ernst & Young naar trends op het gebied van informatietechnologie en telecommunicatie. Vooral de grote ondernemingen met meer dan driehonderd werknemers zouden wel wil overstappen, als ze hun nummer kunnen behouden.
Of dat ook inderdaad gaat gebeuren, is nog niet zeker. Minister Jorritsma (Verkeer en Waterstaat) wil het behoud van het eigen telefoonnummer snel regelen, maar technisch en financieel zijn er de nodige belemmeringen. Zo moet nog een antwoord worden gevonden op de vraag wie straks de kosten van nummerportabiliteit gaat dragen.
Voor de zakelijke gebruikers is nummerportabiliteit van essentieel belang, aldus het onderzoek. Vorig jaar werden veel bedrijven immers geconfronteerd met hoge kosten als gevolg van de omnummeringsoperatie van PTT Telecom.
Prijs/kwaliteit-verhouding
Ruim de helft van de bedrijven die in principe positief staan tegenover een concurrent van PTT Telecom, geeft de prijs/kwaliteit-verhouding op als reden om een abonnement van de concurrent te overwegen. Voor nog eens 29 procent is de prijs de enige reden om een overstap te overwegen. De derde reden is dat zakelijke gebruikers niet afhankelijk willen zijn van slechts één leverancier. Wat kwaliteit en service betreft scoort PTT Telecom kennelijk voldoende daar deze factoren nauwelijks als reden worden genoemd om het voormalige staatsbedrijf de rug toe te keren.
Volgens Moret is de liberalisering van de datacommunicatie geen succes geworden. Sinds januari 1993 mogen ook andere partijen dan PTT Telecom datatransmissie-diensten publiekelijk aanbieden aan meerdere partijen. Maar hiervan valt weinig te merken. Tot nog toe heeft deze liberalisering weinig effect gehad op de wijze waarop datatransmissie-diensten worden afgenomen. Uit de enquête blijkt dat ruim 90 procent van de organisaties het bedrijfsnetwerk nog in eigen beheer heeft. Van de organisaties die wel hun netwerk hebben uitbesteed, maakt een minderheid gebruik van Unisource/PTT Telecom als service provider.
Opvallend is de grote belangstelling voor videoconferencing. Slechts 3 procent van de respondenten uit het onderzoek zegt videoconferencing nu te gebruiken, terwijl maar liefst bijna een kwart verwacht binnen drie jaar gebruik te gaan maken van deze toepassing. Momenteel beperkt het gebruik zich tot de industrie en zakelijke dienstverlening. Het gaat hier voornamelijk om grote ondernemingen met internationale vestigingen. Corr.
Isdn-centrales raken spoedig overbelast
Moret Ernst & Young noemt Isdn "datacommunicatie met een slakkegangetje". Door het toenemend gebruik van datacommunicatie is de kans groot dat de Isdn-lijn, die veelal door verschillende zakelijke gebruikers wordt gedeeld, vaker bezet zal zijn. Het massaal inloggen op Internet via Isdn zal het probleem alleen nog maar verergeren. Moret acht het denkbaar dat Isdn-centrales overbelast raken, waardoor tal van bedrijfskritische verbindingen niet tot stand komen.
Verder stelt Moret vast dat de Nederlandse telecom-wetgeving bij lange na niet voorbereid is op de veranderingen die er komen per 1 januari 1998. Het Europese wetgevingsproces voltrekt zich momenteel zeer snel. De Nederlandse wetgever dient volgens Moret haast te maken met de aanpassing van de nationale regelgeving om een achterstandssituatie te voorkomen