"Als wij – als dealer – merken dat een klant van ons illegale software gebruikt, moeten wij dat doorgeven aan de desbetreffende leverancier."
Toen ik hem dit hoorde zeggen, dacht ik eerst dat ik hem niet goed verstaan had, of dat het om borrelpraat ging. Hoewel hij als verkoper van software ook belang heeft bij de bestrijding van illegale software, kon ik me toch niet voorstellen dat hij op die manier met zijn klanten omging. Dat er aan zo’n tip ook nog eens een aantrekkelijke premie voor hem vastzit, maakt het alleen nog maar bedenkelijker. Een installateur of reparateur kan immers in een paar minuten – zonder dat de klant daar ook maar iets van merkt – een inventarisatie van de op zijn PC in gebruik zijnde software maken en een bestand met de resultaten daarvan doorgeven aan een derde.
Loop je als klant dan ook echt de kans dat de politie plotseling op je stoep staat, wanneer je je PC een tijdje aan je dealer toevertrouwt? Of komt dat in de praktijk niet voor?
Toen ik hem voorhield de kwestie in deze column aan de orde te willen stellen, kwam hij echter snel met een genuanceerder verhaal. Zoiets deed hij natuurlijk alleen maar in heel uitzonderlijke gevallen. Normale klanten hoefden daar vanzelfsprekend helemaal niet bang voor te zijn. Als er iets te melden zou zijn, kregen ze dat eerst netjes van hem te horen. Wanneer ze zich daar niets van aantrokken, werd het een ander verhaal. En als iemand hem zou vragen om illegale software van een CD-Rom te installeren, zou hij niet nalaten om te vragen hoe hij daar aan kwam. Met andere woorden: normale klanten hoeven echt niet bang te zijn dat er van hun vertrouwen misbruik wordt gemaakt.
Zijn geruststellende woorden nemen de meldingsplicht aan bepaalde leveranciers echter niet weg. En de klant mag best weten hoe zijn dealer daarmee omgaat. Iedereen heeft wel van de ‘kliklijn’ gehoord, maar het bestaan van deze meldingsplicht lijkt toch minder bekend te zijn.
Bij navraag op het PR-bureau van BSA (Business Software Alliance) – een vereniging van softwareleveranciers die zich bezighoudt met de afhandeling van gevallen van de kliklijn – bleek men het bestaan van dergelijke afspraken niet te kunnen bevestigen. Op bestuursniveau echter wel. Onder de leden van deze vereniging bevinden zich dus ook leveranciers die een dergelijke meldingsplicht in de contracten met de dealers hebben opgenomen. De afhandeling daarvan loopt evenwel niet via de BSA. Beide trajecten moeten dan ook volstrekt los van elkaar worden beschouwd. In gevallen die wel via de BSA worden afgehandeld, wordt het kaf eerst op zeer zorgvuldige wijze van het koren gescheiden voordat er daadwerkelijk sprake is van actie. Bedrijven hoeven dan ook niet zo bang te zijn voor acties van boze ex-werknemers en voor andere burenruzies. Wanneer daar een goede reden voor is, kan de BSA een dergelijke kwestie – ook al is die van bescheiden omvang – verder effectief (dat wil zeggen: ook lucratief) behandelen. In het uiterste geval wordt wel eens de politie, de deurwaarder, of de Economische Controle Dienst ingeschakeld. Zelfs kleine bedrijven doen er verstandig aan erop te letten dat er onder hun verantwoordelijkheid geen gebruik wordt gemaakt van illegale software. Niet alleen vanwege de financiële risico’s die zij daarbij lopen: men kan zich de administratieve en juridische rompslomp die met een eventuele aanklacht gepaard gaat maar beter besparen. Het is bepaald niet voldoende om slechts te beschikken over verklaringen die ooit eens door het personeel en eventuele andere gebruikers van hard- en software zijn ondertekend. Zonder ‘roomscher dan de paus’ te hoeven zijn, dient ook regelmatig gecontroleerd te worden of men zich daar ook aan houdt. Zo’n controle kan bijvoorbeeld heel gemakkelijk uitgevoerd worden in combinatie met installatie-, ondersteunings- en troubleshooting-procedures. Met dealers zijn daarover in alle redelijkheid – ondanks een eventuele meldingsplicht – passende afspraken te maken. Dit verkleint de kans van het ’s nachts zwetend wakker worden.