Door de integrale graphics-mogelijkheden zijn PC’s doorgaans geconfigureerd als single-user systemen. De belangrijkste PC-besturingssystemen (Windows 3.11, Windows 95, NT en OS/2) zijn alle single-user.
Systemen voor meerdere gebruikers worden gerealiseerd door meerdere PC-clients op te nemen in een netwerk met een of meer gemeenschappelijke servers, waarbij gebruik wordt gemaakt van een client/server-architectuur. Dit werkt prima voor simpele kantoorapplicaties. Naarmate de eisen complexer worden en complete zakelijke toepassingen geïntegreerd worden, nemen de beheerskosten van het computerpark (minimale grootte n+1 computers voor n potentiële gebruikers, al werkt slechts een klein percentage ook echt tegelijkertijd) en de nogal complexe netwerk-software enorm toe.
Een mogelijke oplossing is het investeren in dure gedistribueerde software voor systeembeheer om de explosieve problemen rond versiebeheer, licenties, upgrading en help-diensten nog enigszins te kunnen beheersen. Zo’n investering zou rendement moeten opleveren door een beperking van de operationele kosten, maar dit is niet meer dan een korte-termijnoplossing. Het lost de basisproblemen rond het beheer van afzonderlijke computers in elk geval niet op.
Een oplossing op langere termijn is een nieuwe generatie desktop-terminals, die de technologie van de X-terminal combineert met dynamische concepten – met name Java – waarmee in het kader van de groei van het Internet ervaringen worden opgedaan. Hiervoor moeten alle lan’s echter worden opgewaardeerd tot de capaciteit van geschakelde hubs; ook moeten alle standaard-applicaties naar meerdere gui’s omgezet worden, waaronder Motif. Dit zal over vijf jaar wel de norm zijn, maar de bestaande PC’s en lan’s zullen zelfs daarna nog wel enkele jaren meegaan. Een en ander zal in elk geval voor een groot deel beïnvloed worden door Internet-ontwikkelingen die buiten de zakelijke wereld plaatsvinden.
In sommige gevallen kan het daarom de moeite waard zijn om het multi-user concept weer eens te bekijken. Dit concept is natuurlijk nooit echt verdwenen en is qua investering nog steeds dominant. Mainframes met VSE of MVS, midrange-systemen zoals de AS/400 en Unix-versies van HP, Sun, NCR etcetera zijn allemaal multi-user.
Ze kunnen ook eenvoudig worden gebruikt als server voor PC-clients, waarbij de traditionele terminal-georiënteerde systemen door nieuwe client/server-concepten worden vervangen. In goede, volgens het model van de ‘dunne’ client ontworpen systemen, kunnen de lokale terminal-code en de remote PC-code dezelfde zakelijke basisfuncties gebruiken. In dat geval is optimaal gebruik te maken van bewezen technieken, zoals TP-monitoren, gemeenschappelijke code, toewijzing van middelen per actieve gebruiker (een besparing ten opzichte van toewijzing per potentiële gebruiker) en beveiliging. Met een single-user besturingssysteem als server, zoals NT, worden alle lessen uit het verleden in de wind geslagen, behalve als gebruik wordt gemaakt van TP-monitoren als MTS, Cics of Tuxedo. Sommige ‘ouderwetse’ concepten zijn immens waardevol!
Met een paar kleine uitbreidingen kan PC-hardware uitstekend dienen voor het bouwen van een multi-user systeem. Uiteindelijk is de PC-architectuur toch gebaseerd op een Digital PDP-11 en Microvax-architectuur, en die systemen hebben zowel voor industriële als voor zakelijke toepassingen jarenlang prima voldaan. Een moderne Pentium is veel krachtiger dan een oude PDP-11 en ook veel aantrekkelijker, gelet op de nieuwe multiprocessor server-machines. Het nieuwe Intel-moederbord met vier processoren dat door veel klonenbouwers omarmd is, biedt uitstekende waar voor zijn geld.
Conventionele multi-user PC-systemen zijn simpel te bouwen. Voeg een multiport communicatie-adapter toe, een paar Ascii-beeldschermen en printers en een multi-user besturingssysteem. Unix – vooral SCO en Unixware – is een uitstekende keuze, maar Multi-user Dos is weer veel eenvoudiger. Andere systemen als Mumps of Bos worden slechts op kleine schaal gebruikt. Deze zijn echter beperkt tot applicaties met 24×80 karakters, met weinig tot geen grafische mogelijkheden. Verder zijn er nog heel veel 286’s en 386’s met Ethernet, die niet krachtig genoeg zijn om Windows 3.11 te draaien; laat staan OS/2 of NT. Ze kunnen de volgende generatie X-terminals waarschijnlijk wel emuleren, maar daarvoor is nieuwe software nodig en bovendien biedt deze benadering geen oplossing voor de lange termijn.
Citrix heeft nu als eerste een spiegeltechnologie voor PC-gebruik op afstand ontwikkeld. Het idee is om een PC als client op een lan te draaien, maar de toegang tot het grafisch gebruikersinterface af te vangen. En deze functies vervolgens via een netwerk naar een systeem op afstand te sturen, waar zij worden uitgevoerd. Dit is een armelui’s X-terminal, omdat Windows en dergelijke, niet ontworpen zijn om op afstand te werken en daarom veel overhead bij het afbeelden van functies veroorzaken. Toch is het een praktisch concept, omdat de gewone 3.11-applicaties erop kunnen draaien. Citrix heeft het protocol tussen het lan-systeem en de PC op afstand verder verfijnd, net als enkele andere leveranciers (zoals Carbon Copy of PC Anywhere).
Maar nu komt het echte nieuws. In plaats van één fysieke PC op het centrale lan voor elke gebruiker op afstand, heeft Citrix meerdere ‘virtuele’ PC’s op een enkele snelle machine gecreëerd. Alle applicatiecode draait op het Citrix-systeem, waarmee het concept van een applicatieserver voor PC’s werkelijkheid geworden is.