De overheid moet de bakens verzetten bij het innovatiebeleid. Met name de dienstensector verdient meer aandacht. Het accent moet komen te liggen op clusters van sterke bedrijven en kennisinstellingen.
Een samenhangend wetenschaps-, technologie- en industriebeleid moet zich daarop richten. Stimulering van de innovatie moet aansluiten bij bestaande sterktes in de economische structuur. Momenteel wordt alle voorrang gegeven aan sectoren en technologieën die veelbelovend lijken te zijn. Dit moet veranderen, aldus stelt de Ser in haar Advies sociaal-economisch beleid 1996-2000. De overheid moet het bedrijfsleven actief stimuleren tot vernieuwing.
Nog steeds wordt onvoldoende beseft dat de tijd dringt. De overheid zou ook excellente produktiebedrijven moeten selecteren. Aan de hand van hun ervaringen dient een ‘stappenplan’ te worden opgesteld waarmee bedrijven zelf hun situatie kunnen analyseren en een verbeteringsplan kunnen maken. De Ser vindt verder dat de overheidsbijdrage in de financiering van ‘bedrijfs-r&d’ moet worden verhoogd tot het gemiddelde van de westerse landen die zijn aangesloten bij de Oeso. De verruiming van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (Wbso) waarbij ook de software-branche beter aan bod komt, is een stap in de goede richting. Verder vindt de Ser dat bij stimuleringsmaatregelen grote ondernemingen minder achtergesteld moeten worden.