Data General heeft met de ‘non-uniform data access’-architectuur een glorende standaard in handen. Onlangs sloot het bedrijf een samenwerking af met SCO voor het gezamenlijk ontwikkelen van een versie voor Unixware.
ICL neemt de techniek ook in licentie voor een nieuwe generatie van servers. Concurrenten Sequent en Hewlett-Packard hebben het nakijken.
Non-uniform data access (Numa) is een aanvulling op symmetrische multiprocessor-technologie (smp). Het is gebaseerd op moederborden met vier Intel P6-processoren. Dankzij een snelle verbinding tussen de borden levert de architectuur prestaties die naar verluidt tot tien keer sneller zijn dan die van conventionele smp-systemen. De grote winst met Numa ligt vooral in het gegeven dat applicaties die geschreven zijn voor oudere smp-systemen zonder aanpassingen geschikt zijn voor de nieuwe architectuur.
De architectuur wordt ook op de markt gebracht door Sequent, dat in 1983 als eerste met symmetrisch parallelle systemen kwam. Hewlett-Packard beschikt over deze technologie dankzij de overname van Convex, een bedrijf dat Numa geschikt maakte voor zijn mini-supercomputers. "Nu SCO voor onze benadering heeft gekozen en ICL de techniek in licentie heeft genomen, laten we de concurrentie ver achter ons", zegt Stephen Baxter, directeur van Data General in Europa.