"We weten best hoe het moet, maar we kunnen de juiste mensen niet vinden om de plannen goed te realiseren."
Menig bedrijf en instelling maakt nog steeds zeer kostbare inschattingsfouten bij de selectie van interne en externe medewerkers voor de ontwikkeling van informatiesystemen. Wanneer na verloop van tijd problemen ontstaan, komt de ‘zwarte piet’ al gauw bij de desbetreffende medewerkers te liggen. Het management kan daarvoor – terecht of onterecht – meestal wel voldoende overtuigende argumenten aandragen. De eigenlijke oorzaak zou net zo goed deels kunnen liggen in een onvolledig of niet goed uitgevoerde selectie van medewerkers. Tijdens dit proces kunnen gemakkelijk verkeerde verwachtingen worden gewekt. Een kritische terugblik kan hierin inzicht geven en leiden tot maatregelen die moeten voorkomen in dezelfde fout te vervallen. Zo’n evaluatie zou eigenlijk altijd onder supervisie van een onafhankelijke deskundige moeten plaatsvinden. Dat zal in eerste instantie op emotionele, institutionele en financiële weerstanden stuiten. Dit geldt zowel voor de evaluatie als zodanig, als voor het nemen van correctieve maatregelen. Bepaalde verbeteringen worden niet aangebracht vanwege institutionele belemmeringen. Zonder voldoende flexibiliteit leidt een evaluatie dan ook niet tot aanmerkelijke verbeteringen. De argumenten die een organisatie inbrengt tegen een onafhankelijke evaluatie van het selectieproces zouden wel eens een aardige maatstaf kunnen zijn voor haar flexibiliteit.
Hoewel men in eerste instantie tegen de kosten van zo’n evaluatie zal opzien, mogen deze geen serieuze belemmering vormen. Vooral bij projecten van enige omvang worden die kosten al heel snel terugverdiend, zelfs als er in de procedures maar weinig verbeteringen worden aangebracht. De werkelijke bezwaren tegen het inschakelen van een externe deskundige liggen dan ook primair op het emotionele en institutionele vlak. De desbetreffende informatici en hun management ervaren dit vaak als een teken van onvermogen; het plaatst de betrokkenen in een tamelijk kwetsbare positie. Informatici zijn daarvoor misschien wel extra gevoelig, omdat zij vaak in te veel opzichten als deskundigen worden gezien. Genoemde weerstanden zijn te vermijden door de evaluatie institutioneel in de selectie- en exit-procedures mee te nemen. Men heeft dan van tevoren een beter beeld van het moment waarop en van de zaken waarover men kan worden aangesproken. Daar gaat tevens een preventieve werking van uit.
Inschakeling van een onafhankelijke deskundige bij het selectieproces biedt een grotere garantie dat alle relevante aspecten bij de selectie in voldoende mate worden meegenomen. Daarmee is bijvoorbeeld te voorkomen dat men te laat ontdekt dat een programmeur met een uitstekende reputatie betreffende het creëren van oplossingen, op het gebied van testen ver onder de maat presteert. Dat hoeft geen reden te zijn om zo’n programmeur af te wijzen, maar vraagt wel om extra maatregelen zoals het overlaten van testen aan een ander. Het is dan ook van het allergrootste belang om van het begin af aan een zuiver beeld van de sterke en zwakke kanten van een medewerker te hebben. Dan zijn de zwakke kanten nog ‘weg te organiseren’. In de informatica lijkt men veel amateuristischer met deze zaken om te gaan dan bijvoorbeeld in de bouwwereld. Daar wordt de verantwoordelijkheid voor de selectie van de juiste deskundigen en aannemers in het algemeen in de handen van architecten gelegd. Dat deze functies in de bouwwereld verder ontwikkeld en meer ingeburgerd zijn dan in de informatica-sector is waarschijnlijk mede toe te schrijven aan de vele wettelijke voorschriften die er in de bouw – onder andere met het oog op de veiligheid – bestaan. Daar kan men er in veel gevallen niet omheen een architect in te schakelen als men de nodige vergunningen wil verkrijgen. In de informatica is daar geen noodzaak toe, omdat gebrekkige informatiesystemen weinig of geen verhaalbare schade kunnen aanbrengen. De privacy-wetgeving kan hier als een uitzondering worden beschouwd, maar stelt niet zulke hoge eisen. Architecten en makelaars in de informatica zouden bij de selectie van de juiste deskundigen en leveranciers een expliciete rol kunnen spelen, net zoals in de bouw. In de informatica heerst meer een soort doe-het-zelf cultuur. Als men de juiste mensen niet kan vinden, komt dat niet zelden doordat naar de verkeerde mensen (die met een ideaal-profiel) wordt gezocht. Als die niet te vinden zijn, zullen dat ideaal-profiel en de organisatie moeten worden aangepast aan de realiteit. Dat stelt hoge eisen aan de flexibiliteit van de organisatie.