AMSTERDAM – De gezamenlijke Nederlandse Internet-providers kampen met een schrijnend tekort aan inbel-lijnen. Uit een onderzoek van Moret, Ernst & Young blijkt de totale capaciteit slechts een kwart van benodigde inbel-capaciteit te zijn.
De meeste aanbieders van Internet hebben veel te weinig modems. Daarom moet vaak lang op een verbinding worden gewacht. Volgens Moret zou er op elke tien abonnees een modem moeten zijn om de pieken goed op te vangen. Nederland telt ongeveer 175.000 Internet-gebruikers, voor wie er slechts 4400 modems beschikbaar zijn. Dit aantal is volstrekt onvoldoende om op drukke tijden het inbellen ongestoord te laten verlopen. Daarnaast is de filevorming op het Net te wijten aan onvoldoende dikke ‘pijpen’ van de provider naar het Internet.
Moret vindt de service evenmin indrukwekkend. Om voldoende service aan abonnees te bieden, dient een provider tenminste dagelijks 10 tot 12 uur bereikbaar te zijn. Ruim 30 procent van de aanbieders voldoet niet aan dit criterium.
Veel kaf
Uit de matige prestaties van de Internet-aanbieders trekt Moret de conclusie dat er nog erg veel kaf onder het koren is. Er bestaan nog veel kleine aanbieders. 80 Procent van hen heeft één tot tien medewerkers in dienst. Volgens Moret is dat te weinig, gelet op de toenemende complexiteit van de dienstverlening. Verwacht wordt dat onder druk van de concurrentie nogal wat aanbieders zullen verdwijnen. 88 Procent van de ondervraagde providers is het eens met de stelling dat er de komende drie jaar een sanering zal plaatsvinden.
Interessant in dit verband is het gegeven dat 86 procent van de respondenten van plan is de komende drie jaar samenwerkingsverbanden aan te gaan. Als belangrijkste strategische samenwerkingspartners worden genoemd: informatie-leveranciers, andere Internet-providers, grafische bedrijven en IT-ondernemingen, de PTT en kabelmaatschappijen. Corr.