Het ministerie van Binnenlandse Zaken wil op enigerlei wijze elektronisch communiceren met de burger. Dat hoort nu eenmaal in het elektronische tijdperk. Maar waarover moet het dan gaan?
Het heuglijke feit dat de Coördinatie Commissie Algemene Secretarie Aangelegenheden voor de honderdste maal bijeenkwam, was een mooie aanleiding om de buitenwacht een voorproefje te gunnen van wat de overheid in petto heeft. Het gespreksthema luidde: ‘digitale duurzaamheid’, waarmee de ambtenaren doelen op het digitaal opslaan en behouden van gegevens in archieven. Tijdens de Ccasa-vergadering waren een aantal ‘bekende Nederlanders’ online aanwezig om stellingen te poneren. Het publiek, door de organisator gedefinieerd als ‘de rest van de wereld’, mag hier nu op reageren.
De Ccasa wil op deze manier komen tot een ‘brede uitwisseling van ideeën, suggesties en opvattingen onder vakgenoten met gebruikmaking van moderne informatietechnologie’. Daarnaast verwacht de commissie ‘input voor een bezinning over haar rol in de nabije toekomst’.
De centrale vraag luidt nu hoe zinvol het is om als overheid op een dergelijke vrijblijvende manier mensen te verlokken tot een digitaal gesprek. Het nut voor de gesprekspartner moet evident zijn. Anders heeft het geen zin, oordeelde ook een ambtenaar van Binnenlandse Zaken tijdens een congres over informatievoorziening in de openbare sector. Dit laatste heeft de Ccasa nog niet begrepen, want de reclameslogan voor het digitale gesprek luidt: Praat mee. Wij hebben er wat aan!
In de Ccasa overleggen functionarissen van verschillende ministeries en de Hoge Colleges van Staat, verantwoordelijk voor de politieke en ambtelijke informatiestromen, al vijftien jaar over archivering en informatievoorziening.