"We ontkomen niet aan het definiëren van een volledig nieuwe, integrale aanpak", schrijft René Roelands. De huidige beheerproblematiek vloeit voort uit inflexibiliteit. Informatici moeten een nieuwe, fundamentele visie ontwikkelen, waarbij het concept ‘infrastructureel denken’ een belangrijke rol speelt.
In Een nieuw denkmodel voor informatisering, Ga uit van een faciliterende informatie-infrastructuur (Computable 24 mei 1996) betoogt Jilt Sietsma dat ‘infrastructureel- en component-denken’ een oplossing biedt voor de huidige beheerproblemen. Sietsma stelt terecht dat de gangbare voorstellen niet ver genoeg gaan in het aandragen van oplossingen voor de huidige informatiseringswereld.
De huidige problematiek is eenvoudig samen te vatten als inflexibliteit. Met de voorgestelde flexibiliteit bedoelt men uiteraard niet het snel kunnen aanbrengen van wijzigingen in de bestaande infrastructuur vanwege nieuwe of gewijzigde behoeften, maar het structureel en beheerst aanpassen van de omgeving aan die continu veranderende behoefte. Het ligt inderdaad het meest voor de hand om de infrastructuur als een ‘organisme’ te zien, met niet alleen een eigen behoefte en levenswijze, maar ook een eigen bijdrage aan het gehele organisme: de organisatie. Vanuit die visie is het mogelijk anders om te gaan met denkmodellen en werkwijzen.
Een aantal zaken die Sietsma opnoemt, zijn actueel en zondermeer van toepassing. Enkele belangrijke aandachtspunten ontbreken echter.
Standaardisatie
Allereerst denkt en werkt niet alleen de ‘infrastructuur-provider’ binnen een organisatie min of meer traditioneel. Hetzelfde geldt voor de gehele organisatie. Dit betekent dat men te maken heeft met budgetten voor projecten en beheer-activiteiten die ruim van te voren aangevraagd moeten worden en die weinig ruimte laten voor flexibiliteit. Nieuwe denkwijzen en methoden moeten daar rekening mee houden. Ze moeten meer aandacht schenken aan voorspellingen op basis van huidige en gewenste capaciteit en de middelen/tools om deze te bepalen, dan aan de benodigde hardware en software voor een specifiek project of bepaalde activiteit.
Ten tweede leert de ervaring dat het door Sietsma bepleite denkmodel alleen goed te ondersteunen valt in een gestandaardiseerde omgeving. Die standaardisatie moet in de gehele infrastructuur (netwerk, server-omgeving, managementtools, werkstations, functionele indelingen, beveiliging, organisatie enzovoort) nagestreefd worden. Alleen op die wijze is de gewenste flexibiliteit te benaderen.
Het derde punt betreft de methoden. Sietsma’s stelling: "Bij informatisering moet men de gebruikte technieken, en ook de methoden (SDM en Itil bijvoorbeeld), hanteren in een kader dat het mogelijk maakt dat de informatiehuishouding echt faciliteert", is veel te vaag.
Opvolger van Itil
Al sinds het ontstaan van het vakgebied wordt gezocht naar methoden en technieken om de werkwijzen te stroomlijnen en om meer kwaliteit, efficiëntie en effectiviteit te bereiken. Keer op keer komen van elke methode na een korte periode de knelpunten naar boven en worden nieuwe generaties of ’totaal nieuwe’ methoden en technieken uitgebracht.
Mijns inziens ontkomen we niet aan het definiëren van een volledig nieuwe, integrale aanpak, die we vervolgens moeten verwezenlijken. Wat betreft systeemontwikkeling is rapid application development een goede kanshebber om uit te groeien tot een echte standaard, geënt op een standaardomgeving, met bijbehorende ontwikkeltools. Voor de beheer-aspecten moeten we een opvolger van Itil creëren. Daarin moet het beste van deze waardevolle methode, voor de meer traditionele omgevingen, overgenomen worden. Dat moet gemigreerd worden naar een nieuwe denkwijze, waarbij de processen zoals gedefinieerd in Itil blijven bestaan, maar meer aangepast zijn aan het concept ‘infrastructureel denken’. Ook de integratie met beheer- en managementttools moet daarbij aangepakt worden.
Sietsma heeft de juiste richting gevonden voor het verder ontwikkelen van een visie die de basis wordt voor ons vakgebied. Het blijft echter noodzakelijk deze visie integraal onderdeel van een organisatie te maken, omdat alle facetten daaraan moeten worden aangepast.
René Roelands, senior projectleader information services bij Philips Morris Holland