Het wil maar niet vlotten met de grootschalige introductie van telewerken in ons land. En dat terwijl deze vorm van arbeidsflexibilisering aanzienlijke voordelen kent, zowel voor werknemers, bedrijven, de overheid en de samenleving als geheel.
Algemeen neemt men aan dat het personeel als gevolg van telewerken meer presteert en beter in staat is werk en privé-leven te combineren. De werkgever ziet vooral zijn kosten dalen, als was het maar omdat er minder vierkante meters kantoorruimte nodig zijn, de overheid draagt telewerkers op handen omdat de files dan korter worden en het milieu minder wordt vervuild.
Om telewerken in de vaart der volkeren op te stuwen werd in 1992 het Platform Telewerken Nederland voor een periode van drie jaar opgericht. Tijdens het ‘opheffingscongres’ in juni 1995 luidde de constatering dat steeds meer bedrijven overgaan op telewerken.
De vraag naar het succes kan echter niemand beantwoorden. Harde cijfers ontbreken en de schattingen lopen dientengevolge uiteen van 10 tot 100 duizend telewerkers in Nederland. Zelfs een eenduidige definitie van wat een telewerker is ontbreekt. Het varieert van iedereen met een autotelefoon tot werknemers die tenminste twee dagen per week vanuit hun huis werken.
Inmiddels leven we in juni 1996. Na een jaar van overleg achter de schermen, is eind vorige maand het Nederland Telewerken Forum (NTF) opgericht. En met welk doel? Inderdaad: het stimuleren van de invoering van telewerken in Nederland. Dat is blijkbaar nog steeds nodig. Waarom wil Nederland niet ‘op afstand werken’, zo kan men zich afvragen?
Aan het aantal aanbieders van telewerkdiensten, vertegenwoordigt in het forum, kan het niet liggen. Het NTF bestaat immers vrijwel volledig uit leveranciers van hardware, software, telecommunicatie en allerlei diensten rond informatietechnologie. Gebruikersorganisaties ontbreken binnen het NTF, tenzij het ministerie van Verkeer en Waterstaat als zodanig beschouwd wordt.
Minister Jorritsma zegt telewerken te ondersteunen, maar haar departement telt momenteel slechts 300 telewerkers. Hoewel verwacht wordt dat het op termijn verdubbeld, zet ook dat aantal – 600 telewerkers op een totaal van 17.000 ambtenaren – geen zoden aan de dijk.
Al met al lijkt het Nederlands Telewerk Forum door zijn samenstelling op een organisatie waar de ’technology pushers’ het eerste woord hebben. Van een evenwichtige verhouding tussen gebruikers en aanbieders die gezamenlijk op zoek gaan naar een verantwoorde toepassing van telewerken in Nederland is derhalve geen sprake. Vermoedelijk zal de massale introductie van deze nieuwe arbeidsvorm nog wel even op zich laten wachten.