De Haagse regelgevers hebben het Internet ontdekt. Helaas voeren daarbij vooral negatieve ontwikkelingen de boventoon. Het gaat in Den Haag over belastingontduiking, misbruik van auteursrecht, racistische uitingen en kinderporno. Het Internet blijkt een uitstekend voertuig voor allerlei activiteiten die het daglicht niet kunnen verdragen.
Bij andere media als papier en televisie zijn voor dergelijke activiteiten in de loop der jaren normen ontwikkeld; in cyberspace overheerst daarentegen op dit moment de vrijheid boven alles.
Op de bijeenkomst ‘Copyright in Cyberspace’, maakte minister Sorgdrager duidelijk dat momenteel op het Internet de balans tussen de verschillende belangen zoek is. Het auteursrecht krijgt alle aandacht, terwijl het algemene maatschappelijke belang, de goede zeden, en de privacy van grote groepen mensen door al het technologische geweld nauwelijks een rol van betekenis spelen.
Normen die in het maatschappelijk verkeer zijn geaccepteerd, of zijn ingeperkt – denk aan porno, privacy of publikatierecht – zijn in cyberspace nog maar nauwelijks uitgekristalliseerd. ‘Wat technisch mogelijk is, moet ook kunnen,’ zo lijkt het credo.
De minister maakte tijdens haar toespraak op ‘Copyright in Cyberspace’ duidelijk dat zij de oplossing niet zoekt in zware regelgeving. De marktpartijen, ook die op de elektronische snelweg, zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de handel die zij drijven. Er moeten volgens de minister gedragsregels komen die het economische verkeer op de informatie snelweg kanaliseren. Belanghebbenden moeten om de tafel gaan zitten en afspraken maken over wat wel en wat niet mag. De kans dat de consument of de burger daarbij wordt gehoord is vrij klein, want pas enkele jaren geleden is bij gebrek aan belangstelling de Stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie een zachte dood gestorven. Daarvoor in de plaats kwam de Internet-discussiegroep NL.Burgerrechten. Het is echter de vraag of deze praatgroep voldoende gewicht heeft om de balans in evenwicht te brengen.