Met de discussie rond muziekrechten op Internet lijkt het vraagstuk over de handhaving van intellectuele eigendomsrechten op Internet en commerciële online-diensten definitief uit de schaduw getreden van de academische achterkamer.
Buma en Stemra willen geld zien voor het gebruik van muziek op Internet; zowel voor fragmenten als hele stukken. Iedere particulier die minder dan vijf minuten op zijn web-pagina’s ter beschikking stelt, betaalt tien gulden per maand. Bedrijven betalen honderd gulden per maand, maar kunnen daarvoor onbeperkt muziek online ten gehore brengen.
Er zitten echter wel twee addertjes onder het gras. Over de ene laat Buma-Stemra geen misverstand bestaan. Het gaat om eentijdelijke regeling voor Internet. Die kan dus ieder moment ingetrokken worden. Het andere addertje heeft meer weg van een wurgslang, want met het afkopen van het muziekrecht is de gebruiker niet gevrijwaard van juridische conflicten ter zake. Op 1 juli 1993 is namelijk de Wet op de naburige rechten in werking getreden. Deze wet kent rechten toe aan artiesten, omroepen en producenten. De naburige rechten hebben veel weg van het auteursrecht en geven aan deze groep het recht op een vergoeding voor het openbaar maken en het verveelvoudigen van hun werk. Ieder bedrijf dat zijn site met bestaande muziek opluistert, een contract met Buma-Stemra heeft getekend engeen overeenkomst heeft met Sena (Stichting ter exploitatie van naburige rechten) schendt dus rechten.