Met enig ceremonieel gedruis heeft Hewlett-Packard zijn laatste mainframe, een Amdahl MVS, uitgeschakeld. Onder het zingen van ‘So bye, bye, let the mainframes die’, op de wijs van Don McLean’s American Pie, draaide Lewis Platt, HP’s president-directeur, de knop om.
"Nu nog maar twintigduizend mainframes wereldwijd en we zijn klaar", zei Richard Sevcik, HP’s technology manager, bij deze gelegenheid. "HP wil niet gezegd hebben dat het mainframe dood is", zo vervolgde hij, "maar alleen een ‘nut’ koopt nu nog zo’n bakbeest."
Het is ironisch dat HP die miljarden dollars omzet heeft gemaakt met het adviseren en begeleiden van zo’n 3500 klanten bij het vervangen van hun mainframes door client/server-apparatuur, zelf nog steeds afhankelijk was van mainframes voor zijn kerntaken. In minder dan 28 maanden werden dertig applicaties overgezet, inclusief de salaris- en verkoopadministratie.
HP is het grootste Amerikaanse bedrijf uit de Fortune top-50 dat zijn zaken afhandelt zonder gebruik te maken van mainframes. Door het laatste mainframe aan de kant te zetten, bespaart men nu alleen al 8 miljoen dollar op onderhoudskosten per jaar, zo becijferde HP. Daarnaast denkt HP nog eens jaarlijks ongeveer 30 miljoen dollar te besparen door het invoeren van een gestandaardiseerde PC-omgeving op een intranet.
Dit Intranet is tot twintig keer sneller dan het oude op mainframe-techniek gebaseerde netwerk. In totaal heeft HP 1600 servers, 23.000 Unix werkstations, 84.000 PC’s en nul mainframes.