Menige automatiseringsafdeling ontleent zijn bestaan nog steeds aan haar degelijkheid en haar waarborgen voor continuïteit. Externe ontwikkelingen eisen steeds vaker een uiterst flexibele opstelling. Niet alleen worden dan de regels van een methodische aanpak met voeten getreden, maar zullen ook eerder gewekte verwachtingen niet waargemaakt kunnen worden. Met het bestaansrecht is het dan gauw gedaan.
Er zijn maar weinig organisaties met massale bedrijfsprocessen die momenteel niet in een kritieke situatie verkeren. Sommige processen zijn zo massaal en gecompliceerd dat zij zonder een gedegen ondersteuning van geautomatiseerde systemen niet meer doelmatig zijn uit te voeren en te veranderen. Het merendeel van die systemen is in de loop van tientallen jaren telkens weer aangepast en uitgebreid zonder dat iemand het ooit heeft aangedurfd of aangekund om ze eens opnieuw te structureren. Bij nieuwe ontwikkelingen in de organisatie loopt men daar steeds vaker tegenaan. Veel van deze systemen hadden al lang naar de een of andere client/server-architectuur overgezet moeten zijn om binnen een acceptabele termijn tegemoet te kunnen komen aan nieuwe behoeften. Vooral als er meerdere applicaties in het geding zijn, waarvoor verschillende platforms worden gebruikt. Dat overzetten is in veel bedrijven om verklaarbare redenen nog niet gebeurd. Deze toestand kan voor de organisatie dramatische gevolgen hebben. De noodzaak van nieuwe interactieve koppelingen en andere wederzijdse afhankelijkheden tussen afzonderlijke applicaties maakt ze vaak zo complex dat nog slechts een enkeling in de organisatie dit kan overzien. Tijd om dat eens rustig in kaart te brengen wordt de schaarse deskundigen vrijwel nooit gegund, omdat de automatiserings-organisatie bijna continu met de rug tegen de muur staat. Steeds vaker moet op zo kort mogelijke termijn – hoe dan ook – iets gemaakt worden waarmee de organisatie voorlopig weer min of meer uit de voeten kan. Als het niet anders kan, moet het maar een couveusekindje worden dat door een nieuwe release zal worden opgevolgd. Ook de stadia in de besluitvorming en de communicatie moeten parallel aan de uitvoering van het werk worden doorlopen, omdat het vanwege de hoge tijdsdruk niet meer achter elkaar kan geschieden. Dat brengt voor automatiseerders die met de watervalmethode zijn opgevoed heel wat extra risico’s met zich mee. Er worden wel zeer hoge eisen aan kennis en inzicht van een automatiseerder gesteld als deze een realistische schatting moet maken van de benodigde werkzaamheden, terwijl de eisen en wensen nog niet door de gebruikers zijn opgesteld. Het grootste deel van de problematiek ‘wenselijk versus haalbaar’ moet dan tijdens de uitvoering van het werk nog worden opgelost. De kans is groot dat er pas dàn echt inzicht ontstaat in de onderlinge afhankelijkheden tussen de diverse systemen. Als het een beetje tegenzit, moeten er op het laatste moment nog wijzigingen worden aangebracht die absoluut niet uitgesteld kunnen worden. De dilemma’s van zo’n operatie komen pas in beeld als eerdere toezeggingen moeten worden teruggedraaid. Dat doet altijd pijn, maar vooral bij gebruikers die daar het slachtoffer van worden zonder iets met het uiteindelijke doel van de operatie te maken te hebben.
Wanneer de aandacht te sterk wordt gericht op het vinden van een oplossing van een bepaald probleem, dreigt men minder oog te hebben voor de gevolgen ervan voor de andere aandachtsgebieden. Dat soort problemen moet dan maar later worden opgelost. Automatiseerders kunnen daar gemakkelijk de dupe van worden. Enerzijds zullen zij zo veel mogelijk aan de wens van het management tegemoet moeten komen. Anderzijds kunnen sleutelfiguren alleen de nodige flexibiliteit opbrengen, als zij andere zaken kunnen laten schieten. Wat men aan de ene kant wellicht aan waardering wint, gaat aan de andere kant gegarandeerd gepaard met een verlies van imago. De degelijkheid en continuïteit waar de betere automatiseerder normaal gesproken nog wel garant voor staat, kan onder een te hoge druk niet meer worden waargemaakt. Dat kan gerust worden beschouwd als het begin van het einde van de automatiseringsafdeling.