"Ontgoocheld kom ik tot de conclusie dat ik in 1861 al had moeten beginnen met de voorbereiding", aldus C. Plug na berekening van het aantal werkjaren dat in zijn organisatie nodig zou zijn om de software geschikt te maken voor jaartallen vanaf 2000.
Positief verrast was ik door het artikel Tweeënhalf jaar werk voor alle programmeurs, Problematiek rond jaar 2000 zwaar onderschat (Computable, 19 april 1996). Net als vele andere automatiseringsmanagers pijnig ik mijn hersenen al maanden om het probleem rond de eeuwwisseling op een juiste en gestructureerde manier aan de directie te presenteren. Vooral een onderbouwde calculatie van de benodigde capaciteit ontbrak nog.
Ik heb dan ook direct mijn rekenmachine gepakt en ben, de rekensom van Freddy Ghoos volgend, aan de slag gegaan.
Op ons systeem staan 24.599 programma’s. Gelukkig hoeft maar 83 procent daarvan aangepast te worden. Blijft over: 20.417 programma’s. Vermenigvuldigd met het aantal benodigde dagen per programma, drie, kom ik uit op 61.251 werkdagen. Ik begin al nattigheid te voelen. Gedeeld door het aantal werkbare dagen per programmeur per jaar (220) houd ik over: 278 werkjaren. Met het zweet in de handen maakt ik de laatste rekenslag. Het aantal jaren mag ik gelukkig nog delen door het aantal beschikbare programmeurs; dat zijn er maar liefst twee …
Ontgoocheld kom ik tot de conclusie dat ik in 1861 al had moeten beginnen met de voorbereiding – dit nog zonder rekening te houden met de vraag of WO I en WO II wel werkbare jaren hebben.
Zelfs als ik ervan uitga dat onze uitstekende programmeurs maar één dag per programma nodig hebben, had ik nog in 1950 het startschot moeten lossen – een voor mij prenatale actie.
Ervan uitgaande dat de directie mij wel gebrek aan toekomstvisie zal verwijten, ben ik achterin Computable maar vast de personeelsadvertenties gaan lezen.
C. Plug, Zeewolde