Microsoft heeft de eerste ronde in de strijd om de kantoorapplicaties met gemak gewonnen van Lotus en Novell. Het bedrijf heeft 80 procent van de markt in handen. Novell heeft de handdoek in de ring geworpen en alle kantoorprodukten (behalve het workgroup-produkt) aan Corel verkocht.
Microsoft domineert omdat het een verzameling losse applicaties als ‘suite’ heeft verkocht. Er is weinig tot geen integratie, behalve op het gebied van prijs, en pas sinds kort bestaat er enige samenhang tussen de individuele deelapplicaties. Toch is het veel makkelijker en goedkoper om de hele ‘suite’ te kopen dan op zoek te gaan naar individuele gelijkwaardige produkten.
De kracht van Microsoft is dat het zulke marketing-trucs erkent. Daarbij heeft het de laatste jaren een aantal bedrijven overgenomen, zodat de meeste toepassingen in de ‘suite’ vertegenwoordig zijn: tekstverwerking, spreadsheet, presentatie, persoonlijke communicatie, agenda en persoonlijke database. Andere produkten worden niet gratis bijgeleverd, omdat er geen aanleiding is voor verdere concurrentie en er meer winst gemaakt kan worden door ze afzonderlijk te verkopen; denk aan Visual Basic of aan database-beheer. En, eerlijk is eerlijk, Microsoft levert ook een ‘back office’-pakket voor NT servers.
De concurrentie bleef in de jaren negentig ver achter; niet omdat de afzonderlijke produkten minder goed waren, maar omdat niemand anders een pakket kon bieden dat breed genoeg was om te kunnen concurreren.
De ontwikkelingen staan echter niet stil. Men gaat niet bij de pakken neerzitten, maar zoekt naar manieren om Microsoft ten val te brengen. De poging van Novell is mislukt. Ze kochten Wordperfect, maar hadden niet de database- of programmeertools om met Microsoft te kunnen concurreren. Een combinatie van Novell en Borland zou zeer succesvol geweest zijn, maar Borland vond een nieuwe nis in de markt: het object-georiënteerde Delphi, een gui-programmeertaal die ver uitsteekt boven de eerste produkten en een enorme verbetering vormt ten opzichte van Microsofts Visual Basic. Borland had geen behoefte aan een overname door Novell. Lotus is veel interessanter omdat ze niet overnamen maar overgenomen werden, en wel door IBM.
Wat nog niet iedereen heeft opgemerkt, is de verbazingwekkende synergie tussen de Lotus-produkten en die van IBM. Er is maar heel weinig overlapping. Als alles goed gaat heeft de volgende versie van de Lotus Smart Suite veel meer functionaliteit dan Microsoft Office, met de nadruk op het belangrijkste ‘groupware’-produkt Notes. De eerste versie wordt vrijgegeven voor Windows en Ole, maar een native versie voor OS/2 zal spoedig volgen. Smart Suite vrijwaart zakelijke gebruikers hiermee van gedwongen gebruik van een specifiek PC-besturingssysteem. Microsoft kan nog van gedachten veranderen en OS/2 Warp gaan ondersteunen, vooral omdat er binnenkort een Ole-emulatie van OS/2 zal moeten verschijnen (voor Lotus misschien?). Lotus lijkt zich echter op te maken voor een reuzesprong waarmee het bedrijf Microsoft Office tegen het eind van dit jaar voorbij wil streven.
Microsoft zal echter ook niet stil staan. In elk geval komen ze met hun groupware-produkt Exchange uit. Ik verwacht verder dat ze hun NT-server uitbreiden, zodat deze tegen het eind van het jaar met IBM’s nieuwe OS/2 Warp-server kan concurreren. Hierover later meer. Dit op zich goede nieuws roept wel de vraag op hoe Corel – met zijn van Novell overgenomen Wordperfect-produkten – de concurrentie denkt te kunnen aangaan. Corel lijkt klem te zitten in de ‘suite’-oorlog tussen Lotus en Microsoft. Op dezelfde manier zal Novell schade oplopen in de lan-oorlog tussen IBM en Microsoft.
Op dit moment hebben applicaties en servers die in een suite opgenomen kunnen worden de overhand. Dit is duidelijk niet de goede benadering. Het oorspronkelijke idee van een besturingssysteem met een consistente interface – als eerste belichaamd in de Mac – is dat alle applicaties dezelfde interface hebben, zodat de gebruiker uit een hele reeks produkten de tekstverwerker kan kiezen die het beste aansluit bij zijn behoefte: het ‘beste keus’-principe. Verder moet elk besturingssysteem mechanismen bieden om afzonderlijke applicaties met elkaar te kunnen laten samenwerken. Windows 3.1 was in dat opzicht een enorm obstakel, omdat dit systeem geen echte besturingssysteem-functies bood; Windows 95, OS/2 en dergelijke bieden die wel. En met Ole 2 en Som/Corba beschikken we over primitieve functies om applicaties te integreren. Opendoc, langzaam maar zeker op weg, breidt dit principe verder uit.
Met een interne object-manager kan tekstverwerking een dienst in plaats van een applicatie worden. Gebruikersorganisaties kunnen applicaties ontwikkelen met behulp van gui-tools die spreadsheets en dergelijke aanroepen. De huidige produkten in de office-suites zijn echter grote, monolithische programma’s. Ze kunnen worden verkocht als Ole-compatibel, maar elke applicatie in de suite heeft gemeenschappelijke componenten. Er ontstaat dus een hele nieuwe generatie, omdat de huidige ‘suites’ zullen worden vervangen door bibliotheken met componenten. Waar blijven Microsoft en Lotus dan? Is Ole Microsofts achilleshiel?