LONDEN – ‘De opkomst van de client/server-architectuur is tot op heden niet zo’n fraaie zaak: misleidende marketing, slechte produkten, gefaalde projecten en zeer matige acceptatie door de eindgebruiker. Deze problemen mogen echter niet in de weg staan van nieuwe projecten omdat het potentieel van de technologie groot is.’
"Als gebruikers de waarheid ontdekken over de hun aangeboden produkten, onredelijke verwachtingen temperen, de verleiding weerstaan om het ontwerpproces af te snijden, de hulpmiddelen inschakelen die nodig zijn en de korte-termijnvisie van het financieel management weten te weerstaan, bestaat er geen reden waarom client/server niet zou kunnen slagen", aldus de conclusie van het Client-Server Report van het Britse bureau CMI. Eén van de auteurs van het rapport is professor Martin Healey, ondermeer columnist van Computable.
Healey en co-auteur Chris Boon komen tot een aanzienlijke reeks opmerkelijke conclusies. Zo achten zij het perspectief op de lange termijn, dat client/server (c/s) biedt, zondermeer goed. "De grotere leveranciers komen nu met produkten op de markt die voldoende robuust en betrouwbaar zijn. Belangrijker nog is het feit dat veel organisaties het toepassen van deze produkten op zijn minst overwegen."
In tegenstelling tot de algemene denkwijze dat c/s-projecten over het algemeen gedreven worden door het lijnmanagement, constateert Healey dat het nog steeds de IT-afdelingen zijn, die de veranderingen initiëren.
Lange termijn
"De opbrengst van de investeringen in c/s-technologie moeten uiteraard begroot en gemeten worden, maar teveel nadruk op de korte termijn houdt echte innovatie tegen. De technologie heeft de potentie om belangrijke verbeteringen in het bedrijfsresultaat te bewerkstelligen, maar bij verkeerde inzet kan het ook een bron vormen van schier ongelimiteerde problemen en kosten."
Om vandaag niet de legacy-systemen van morgen te bouwen, dient ook voor de implementatie van c/s gekozen te worden voor een stabiele architectuur, zodat "toekomstige uitbreidingen kunnen bestaan uit relatief eenvoudige toevoegingen in plaats van enorme renovaties". Slechts met zo’n infrastructuur is het mogelijk gebruik te maken van het belangrijkste voordeel dat c/s biedt: modulair ontwerpen en het daarmee samenhangende gemak van veranderen. Heden ten dage blijken deze voordelen door een breed publiek begrepen te worden, "maar slechts zelden in de praktijk gebracht".
De auteurs achten het onwenselijk om voor zowel de client als de server hetzelfde besturingssysteem te gebruiken. "De beste oplossing die nu beschikbaar is, is die van OS/2 op het werkstation met Unix op de server." Haalbare alternatieven voor de server zijn OS/400 en MVS. "Servers onder OS/2, Netware en Windows NT hebben ernstige beperkingen." Verder wordt de inzet van transactiemonitoren aangeraden omdat deze met name in c/s-omgevingen aanzienlijke voordelen kunnen opleveren.
Geen Windows 3.1
De meest geschikte besturingssystemen voor het werkstation zijn – behalve OS/2 – Unixware Personal Edition en Windows 95. "Het populaire Windows 3.1 moet vermeden worden omdat het niet 32-bits is en geen multitasking biedt."
Op het gebied van ontwikkelomgevingen raadt CMI de grafische versies van derde-generatie talen aan, vooral de implementaties van C en C++. "Object-georiënteerde vierde-generatie talen zijn in opkomst, maar missen nog adequate class libraries."
Het invoeren van client/server vergt niet alleen technische veranderingen, maar vooral ook organisatorische.
Hardlopers zijn doodlopers
"Versnelde inzet van client/server-technologie leidt zelden tot succes; gefaseerde invoering is de enige praktische route", aldus Healey.
Speciale aandacht gaat uit naar het fenomeen data warehousing, als de enige manier om betere strategische beslissingen te kunnen nemen. "De meeste datapakhuizen verdienen zichzelf snel terug, soms zelfs door één enkele query tijdens de eerste maanden van gebruik." Hoewel datapakhuizen de huidige top van het technologisch kunnen vertegenwoordigen, lopen de leveranciers flink achter bij de wensen van hun klanten. "De hardware loopt zes maanden achter, de software tot achttien maanden."
Enige cijfers over het huidige gebruik van client/server-systemen geven aan dat de marktpenetratie nogal eens overschat wordt. Hoewel 54 procent van de ondervraagde organisaties verwacht de technologie binnen twaalf maanden in te zetten, blijkt slechts 20 procent van de bestaande applicaties op een c/s-architectuur te draaien. 35 Procent van de ontwikkelingen vindt plaats op de nieuwe technologie, terwijl 80 procent van de MVS-gebruikers nog verwacht nieuwe mainframes te zullen aanschaffen. "Zeventig procent van de c/s-projecten faalt, tegenover ‘slechts’ 10 procent van de mainframe-projecten." MU
Tips
Voor projectmanagers stelde CMI een rijtje ‘client/server’-tips op, die deels ook al gelden voor ’traditionele’ projecten:
– wantrouw de leverancier;
– onderzoek de referenties;
– definieer te behappen deelprojecten en op te leveren produkten;
– begroot de besparingen en de invloed op de omzet;
– stel de implementatie van specifieke gebruikerswensen uit tot een later stadium.