Een recente column waarin de minder positieve kanten van de Apple Macintosh belicht werden, leidde tot enkele knorrige ingezonden brieven en e-mailtjes, die gelukkig bijna even ongenuanceerd waren als het onderwerp van hun toorn.
Opvallend was dat de briefschrijvers elkaar op sommige punten tegenspraken. Dit illustreert maar weer eens dat kwaliteit een subjectief begrip is. Helaas kan ik na het lezen van de brieven objectief gezien nog steeds geen gunstige uitspraken doen over de snelheid van de Macintosh ten opzichte van PC’s in een vergelijkbare prijsklasse. En ook niet over de functionaliteit van de standaard Microsoft-produkten voor de Macintosh vergeleken met die voor Windows. Evenmin over de betrouwbaarheid van Microsoft-produkten en PC’s in het algemeen, en dat spijt me overigens het meest.
Uit de reacties zijn verder twee dingen op te maken.
1) Veel PC-gebruikers zien hun apparaat niet als een gereedschap maar eerder als een soort huisdier, of zelfs als een verlengstuk van hun eigen identiteit. Zo’n houding zorgt wel voor leven in de brouwerij, maar is niet bijzonder stimulerend voor een rationele discussie.
2) Een groot nadeel van het Internet is dat iedereen er op mag. Het netwerk is wat dat betreft net een open riool: wie iets te lozen heeft, die loost maar, en met de snelheid van het licht komt alles zichtbaar voor iedereen bovendrijven.
Deze laatste vergelijking is ontleend aan het laatste boek van Cliff Stoll, Silicon Snake Oil. Stoll schreef eerder Het Koekoeksei, het waar gebeurde relaas van een Amerikaanse systeembeheerder, die succesvol jacht maakt op een Duitse hacker die werkt voor de Russische geheime dienst.
Cliff Stoll is al jaren een fervent Internet-gebruiker. Maar net als veel andere gebruikers van het eerste uur begint Cliff zich af te vragen waar hij eigenlijk mee bezig is. Urenlang zoet met het doorworstelen van news en mail. Dagenlang weg met het ontdekken van nieuwe home pages. Wekenlang in touw met het leren van nieuwe software, die veroudert waar je bij staat. Terwijl je ondertussen ook piano had kunnen leren spelen, een berg had kunnen beklimmen, of je kinderen in bad had kunnen doen. Ik heb het boek van Stoll met plezier gelezen. Het is een probaat middel voor mensen die allergisch zijn voor de nieuwe profeten van de digitale snelweg.
Eén van Stolls bezwaren tegen het Internet is de middelmatigheid van de informatie die je daar zoal aantreft. Neem bijvoorbeeld de honderden nieuwsgroepen die het Internet rijk is. Door het enorme aantal deelnemers verzanden de meeste discussies daar in oeverloze welles-nietes-spelletjes, waarbij meestal ook nog flink met modder gegooid wordt. De ‘flame’ is in zulke discussies nog steeds een onmisbaar ingrediënt: een uitbrander, een heftige en vaak onfatsoenlijke reactie op een controversiële uitlating. ‘Flames’ lokken weer contra-‘flames’ uit, en soms ontstaat er op die manier een ‘flame war’, waarbij iedereen elkaar voor rotte vis uitmaakt. Sommige mensen vinden dat wel mooi. Ze gooien daarom een ‘flame bait’ uit – een klein visje om een grote uitbrander te kunnen vangen. De beste manier is om een grapje te maken en de gebruikelijke ‘smiley’ weg te laten. Dat schijnt goed te werken. Een variant op de ‘flame bait’ is de ’troll’. In het dagelijks leven is een ’troll’ een ronddraaiend nepvisje om een snoek mee te vangen. Op het Internet is een ’troll’ een uitlating waarmee de auteur zich hoopt te profileren als een ‘clueless newbie’. Lukt dat, dan krijgt hij zeker veel reacties van mensen die hem dat graag in willen peperen. Zo is de signaal/ruis-verhouding in de nieuwsgroep omgekeerd evenredig met het aantal deelnemers.
Stoll maakt zich grote zorgen over de invloed van het nieuwe medium op het onderwijs. Niet alleen betoogt hij overtuigend dat digitaal onderwijs nooit in de plaats kan komen van een echte klas met een echte leraar, ook geeft hij een huiveringwekkende schets van de risico’s waaraan we ons kroost op het Internet blootstellen. De slogan ‘iedereen bereikbaar, bereikbaar voor iedereen’ krijgt zo een wel zeer onheilspellende lading.
Het is nuttig dat Stoll vraagtekens zet bij de zogenaamde verworvenheden van de moderne informatietechnologie. Nuttig, maar ook dapper, omdat Stoll met zijn boek vele volgelingen van de Internet-sekte tegen de haren in strijkt. Sommigen hebben hem al uitgemaakt voor de Unabomber van het Internet. Maar in tegenstelling tot deze geflipte geleerde stuurt Stoll geen bom, maar een boek. Een boek dat het waard is gelezen te worden.