Cebit, de beurs der IT-beurzen, ligt weer achter ons. Afgelopen woensdag sloot zij voor de twintigste keer haar poorten. Op een dikke 330.000 vierkante meter, verdeeld over 23 hallen toonden 6331 exposanten hun kunnen. Er was te veel om op te noemen en in menige hal was het te vol om ergens bij te komen. Met dit laatste is de beurs kort maar krachtig getypeerd.
Cebit is veruit ’s werelds grootste IT-evenement. De Comdex Fall, in Las Vegas en met zo’n 200.000 bezoekers goede tweede, kan niet tippen aan de driekwart miljoen mensen die vorig jaar de weg naar Hannover wisten te vinden. Dit jaar zal het aantal bezoekers wellicht op een lager niveau liggen, maar dit kan toegeschreven worden aan het afsplitsen van de IT-hobby-markt. Deze sector krijgt in augustus onder de naam Cebit Home een eigen beurs.
Door het amputeren van deze poot verliest de Cebit echter wel aanmerkelijk aan internationale impact ten opzichte van eerder genoemde Comdex. Daar kom je nog steeds ogen en oren te kort om alle nieuwe ontwikkelingen van kleine innoverende bedrijfjes in je op te nemen. De belangrijkste spelers op de IT-markt hebben tijdens grote algemene beurzen steeds minder nieuws te melden. Er zijn genoeg andere wegen – Internet – en specifieke evenementen – zoals Internetworking, DIS, et cetera – om produkten aan het grote publiek voor te schotelen. De kans dat de ‘Beurs der beurzen’ tot een nationale handelsbeurs vervalt wordt dus steeds groter. Het lijkt er op dat de Cebit over haar top is en men moet ervoor waken niet af te glijden.
De standhouders zelf lieten nog geen negatieve geluiden horen, maar weigerden te zeggen of er goede zaken gedaan werden. Met name de buitenlandse bezoekers waren duidelijk minder te spreken over het gebodene en beschouwden het bezoek meer als een uitje. De drukte in de hallen werd door velen toegeschreven aan het weer – vorst en lichte sneeuw – en de beperkte ruimte in de ‘Bierhalle’. Echt nieuws was er voor velen niet te zien en menigeen keek dan ook hongerig uit naar de Cebit Home. Kortom: Cebit 96; wel groots – een schaap met meer dan vijf poten – en vol, maar weinig wol.