Wil de laatste Macintosh-gebruiker het licht uitdoen? Enkele weken geleden heeft Apple bekend gemaakt geen Macs voor de consumentenmarkt meer te produceren. Inmiddels is Apple overgenomen door Sun, of toch weer niet, of misschien wel door IBM. Deskundigen vertellen mij dat het einde in zicht is. En dat is jammer. Want ooit was ik een Apple-fan.
Mijn eerste kennismaking met de Apple Macintosh – zo’n elf jaar geleden – was een openbaring. Dat kleine rechthoekige beige kastje, met een ingebouwd schermpje waar de pygmeeën nog geen brood van zouden lusten, dat speelgoedapparaat, uitgerust met een miniatuur diskdrive en een merkwaardig knoppendoosje aan een touwtje: was dat een computer? Zo eentje die je kunt programmeren? Ik was verkocht.
En gelukkig maar: werken met de Mac bleek een waar feest. Dat gold niet in het minst voor de prachtige, professionele tekstverwerkers. Op de PC bleef het maar sukkelen met tekstverwerkers die in rechte lijn van Edlin leken af te stammen, zoals Wordperfect. Op de Mac had je Macwrite, later Microsoft Word: what you saw was what you got. In een oogwenk kon je rapporten maken waarin het aantal lettertypen het aantal overgebrachte ideeën ruimschoots oversteeg. Rapporten die dan ook veel indruk maakten.
En dan was er natuurlijk Maze Wars. Een niet al te ingewikkeld spel dat op Appletalk draaide en waarin je uiteraard moest proberen zoveel mogelijk collegae om zeep te helpen. Aan het gejoel kon je horen in welke kamers men Maze Wars aan het spelen was, of in welke kamers men tegelijkertijd probeerde een bestand op de Laserwriter af te drukken. Maze Wars en printen, dat ging niet goed samen.
Een laatste erkend pluspunt van de Mac waren de lage onderhoudskosten. Het installeren van nieuwe software en het onder de knie krijgen daarvan was een peuleschilletje vergeleken met het geklungel onder Dos en later ook onder Windows. Klikken, slepen, dubbel klikken, en de klus was geklaard.
Kortom, de Mac was meer dan cool alleen. Hij was een produktiviteitsverhoger, een apparaat waardoor je meer en mooiere dingen in minder tijd kon doen, zodat je meer tijd overhield om Maze Wars te kunnen spelen. Op het punt efficiency verschilde de Mac hemelsbreed van de PC: die kostte altijd meer dan hij opleverde. Maar daar is sinds een paar jaar verandering in gekomen. Met de komst van Windows zijn alle applicaties die de Mac zo mooi maakten nu ook voor de PC verkrijgbaar. Het onderscheid is verdwenen.
Daarbij beginnen veel Macintosh-gebruikers last te krijgen van ongemakken die zich steeds minder makkelijk laten wegwuiven. Sommige dingen gaan nu eenmaal knagen. Waarom is een Mac altijd slomer dan een PC van dezelfde prijs en dezelfde leeftijd? Waarom draaien Microsoft-applicaties onder Windows altijd net even beter dan op de Mac? Waarom zijn er altijd problemen met het uitwisselen van gegevens tussen Macs en PC’s?
En zo is de Macintosh voor veel gebruikers langzaam veranderd van een openbaring in een blok aan het been. Sinds kort is mijn Apple Powerbook in elk geval ingeruild voor een Pentium-laptop. En ik moet u zeggen: dat is een verademing. Het apparaat is vele malen sneller, de applicaties werken een stuk beter dan op de Mac en uitwisselingsproblemen heb ik al helemaal niet meer, behalve met die koppige Macintosh-gebruikers. De betrouwbaarheid van al dat spul blijft natuurlijk pet, daar hoeft u zich geen illusies over te maken. In dat opzicht verschillen Macs en PC’s niet veel van elkaar. Alleen de manier waarop dat zich uit is anders: een Mac geeft geinige bommetjes, een PC blijft stilletjes hangen.
Voor Apple lijkt het doek nu te vallen. En zo erg is dat ook weer niet. Want de prachtige vormgeving – in menige televisieserie te bewonderen – is al jaren geleden losgelaten, en verder onderscheidt de Mac zich zoals gezegd in weinig meer van de concurrentie. Behalve misschien in traagheid. Ondertussen toont één van de oorspronkelijke ontwerpers van de Mac, Steve Jobs, zich in een recente editie van het must-read tijdschrift Wired een slecht verliezer. De man is verbitterd en heeft alle plezier in het vakgebied verloren. Hij schept liever op over zijn nieuwe wasmachine om daarna Bill Gates uit te foeteren. Een Miele, dat wel.