De dienstenbond CNV weet wel waarom studenten niet meer kiezen voor informatietechnologie. In reactie op het artikel ‘Dramatische daling aanbod IT-studenten’ (Computable 9 februari, pagina 2) schrijft John Koudys dat branchefederatie Fenit de hand in eigen boezem moet steken.Koudys is landelijk bestuurder Zakelijke Dienstverlening bij de Dienstenbond CNV. Ook is hij onderhandelaar bij de ICK-CAO en werknemersvoorzitter van de Stichting Flexi Vut-ICK.
Het artikel dat als bovenkop meekreeg ‘Fenit pleit voor ingrijpende maatregelen’ gaat over de daling met 14 procent van het aantal eerstejaars studenten in IT-studierichtingen. Een daling overigens die al sinds 1986 gaande is en steeds harder gaat. De Fenit, een branchevereniging in de IT stelt in het artikel dat er moeilijk een verklaring voor de daling is te geven. Uit het artikel blijkt dat de Fenit de oorzaak zoekt in het onderwijs.
Klaarblijkelijk heeft de Fenit last van een grote blinde vlek of de federatie legt zichzelf een vrijwillige censuur op, anders is de zogenaamde onwetendheid niet te verklaren. Weliswaar wil de Fenit niet met vakorganisaties overleggen, maar er mag toch verondersteld worden dat de Fenit-leiding en -bestuurders toch kranten en vakbladen lezen, en daarin is, onder andere door de Dienstenbond CNV, veelvuldig gewezen op de hoge werkdruk, de te lange werktijden, de geringe loopbaanmogelijkheden en een op vele andere punten tekortschietende kwaliteit van de arbeid in de IT-sector. Kortom het imago van de sector op arbeidsvoorwaardelijk terrein schrikt potentiële toekomstige medewerkers af, zeker op de hogere niveaus.
De Fenit en dus de werkgevers in met name de software- en servicesector in het algemeen, hebben nog de cowboy-mentaliteit uit de jaren ’70 en ’80 en willen de wild-west cultuur bewaren. Dat kan echter niet meer. Tijden veranderen en dat geldt ook voor bedrijven en bedrijfstakken. Wat tien of twintig jaar geleden goed werkte, hoeft het nu niet vanzelfsprekend ook goed te doen. De Fenit staat te veel los van de maatschappij waar inmiddels over het algemeen man en vrouw allebei werken en beiden een deel van de zorgtaken op zich nemen. Zeker voor jongeren is dit een heel gewoon vooruitzicht, samenwerken en samen zorgtaken delen. Daar passen geen banen van (veel) meer dan 40 uur per week in. Zeker niet als die banen ook nog een heel onzekere toekomst inhouden. En juist in de IT-sector worden werknemers geacht lange werkweken te maken en genoegen te nemen met een onzekere toekomst. Misschien zou het goed zijn als de Fenit en de werkgevers in de software- en servicesector in het algemeen eens wat vaker met vakorganisaties, die immers de werknemers vertegenwoordigen, overleggen. Mogelijk zouden ze dan beter op de hoogte zijn van de maatschappelijke ontwikkelingen en zouden ze tot afspraken en regelingen kunnen komen die de sector voor (toekomstige) werknemers weer aantrekkelijk maakt.
Nu gaat het goed met de bedrijven in de sector. De omzetten en winsten van de meeste bedrijven vertonen een stijgende lijn. Er is zelfs een grote vraag naar geschoold personeel, want er zijn vele honderden vacatures in de IT-bedrijven.
Daarom is het nu de tijd om zaken structureel goed te regelen in de sector: Goede en controleerbare arbeidsvoorwaardenregelingen die negatieve concurrentie op arbeidsvoorwaarden terugdringen, fatsoenlijke werktijden en de mogelijkheid in deeltijd te werken zodat ook jongeren en vrouwen toekomst zien in de sector. Goede studieregelingen zodat de medewerker op een gezonde wijze de razendsnelle ontwikkelingen in de sector kan bijhouden en niet na een aantal jaren als overtollig wordt afgedankt. En uiteraard ook goede flexibele pensioen- en uittredingsregelingen die het mogelijk maken voor medewerkers om op een voor hem of haar geschikt moment met werken te stoppen.
De Flexi-Vut ICK (Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologie) is zo’n regeling die de Vifka en de vakorganisaties zijn overeengekomen. Jammer is alleen dat de regeling niet verplicht geldt voor software- en servicebedrijven, omdat de Vifka die onvoldoende vertegenwoordigt. De Fenit kan hier wat aan doen. Wel kunnen deze bedrijven zich vrijwillig aansluiten bij de Flexi-Vut ICK. Het is te hopen dat ze dat ook doen. Nu is het mogelijk om een goede regeling te treffen voor werknemers om in de toekomst flexibel vervroegd uit te kunnen treden. In tegenstelling tot de Vut geldt een 100-procents garantie dat zelfs nu nog heel jonge werknemers in de toekomst van de regeling gebruik, omdat een groot deel van de uitkering via een kapitaaldekkingssysteem individueel wordt opgebouwd. Een prachtige kans voor werkgevers om hun werknemers een goede, duurzame regeling aan te bieden. Zeker in de IT-sector is dat geen overbodige luxe.
Ook op het terrein van de andere arbeidsvoorwaarden is nu de tijd rijp om tot goede, voor alle werknemers geldende regelingen te komen. Weliswaar met voldoende maatwerk voor bedrijven en met voldoende keuzemogelijkheden voor individuele werknemers, maar binnen heldere kaders en randvoorwaarden die concurrentie op arbeidsvoorwaarden uitsluiten. Dat is zeker van belang voor het geval de sector, vroeger of later, weer in een dal terecht komt. De nieuwe ICK-CAO zal zo’n regeling zijn die al dit soort kwaliteiten in zich heeft. De vakorganisaties en de Vifka onderhandelen over die nieuwe ICK-CAO. Kansen voldoende om eindelijk de arbeidsvoorwaardelijke zaken in deze sector goed te regelen. Helaas, ook voor de ICK-CAO geldt dat de Vifka de software- en servicebedrijven niet vertegenwoordigt. Niet alle bedrijven zullen de cao willen toepassen en in ieder geval zal het moeilijk worden om ze er verplicht onder te laten vallen. Enkele grotere bedrijven praten echter met de vakorganisaties over een bedrijfs-cao en ook voor deze bedrijven bestaat er nu een kans om tot een goede arbeidsvoorwaardenregeling voor hun medewerkers te komen. De Vifka en de Fenit samen vertegenwoordigen wel de hele IT-sector. Samen kunnen ze met de vakorganisaties het imago van de sector verbeteren.
Er klinken al geluiden in de sector dat werkgevers activiteiten naar het buitenland moeten overplaatsen, omdat ze in Nederland niet de geschikte werknemers meer kunnen krijgen. Het zou toch droevig zijn als het zo ver zou komen. Voor Nederland is een hoog ontwikkelde sector als de informatietechnologie juist voor de werkgelegenheid van groot belang. De sector moet daarom door middel van goede arbeidsvoorwaardenregelingen en een duurzaam perspectief voor (potentiële) werknemers zichzelf aantrekkelijk maken voor goed opgeleid personeel op de arbeidsmarkt. Dat kan nu. De kansen liggen er. Een goed imago is nu bereikbaar.
Als de werkgevers de handen ineen slaan en met de vakorganisaties tot goede afspraken komen, kan er ook structureler aan werving en opleiding van (aankomende) medewerkers gewerkt worden. Daarbij kan mogelijk gebruik worden gemaakt van subsidies van de overheid waarvoor de bedrijven nu niet in aanmerking komen. Op deze wijze kan er aan versterking van de sector gewerkt worden en ook dat kan het imago van de sector verbeteren.
Een imagoverbetering is voor de sector hard nodig. Nu is de mogelijkheid daarvoor reëel aanwezig. Het gaat goed in de sector en er vindt nu overleg plaats over moderne arbeidsvoorwaarden met diverse bedrijven en met de Vifka. Met een beetje goede wil, ook van de Fenit, moet het nu lukken!
John Koudys, Dienstenbond CNV