"De sociale diensten moeten hun werk van zorgverlening en armoedebestrijding uitvoeren zonder gehinderd te worden door een arbeidsintensieve afwikkeling van gemelde gegevens", stelt E. van der Slik. Omdat tijdige beschikbaarheid van betrouwbare gegevens wel essentieel is, bestaat er behoefte aan een organisatie die het uitwisselen hiervan verzorgt.
De afgelopen tijd zijn in Computable enkele artikelen gepubliceerd over de aanpak van ‘uitkeringsfraude’ door sociale diensten: Fraude aanpakken via koppeling van bestanden (P. van de Coolwijk en W. Schop, 22 september 1995), Fraude aanpakken door koppelen is onmogelijk (J.C.J. Uijlenbroek, 27 oktober 1995) en Sociale dienst moet fraude aanpakken (P. van de Coolwijk en W. Schop, 15 december 1995).
Wachten op één uniform netwerk is volgens Uijlenbroek de oplossing van de fraudeproblematiek. Van de Coolwijk en Schop stellen dat fraude effectief valt aan te pakken door zoveel mogelijk systemen te koppelen. Allen slaan ze de plank mis. Het tijdig beschikbaar zijn van betrouwbare gegevens voorkomt fraude, zoals blijkt uit de ervaringen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Rotterdam (Sozawe).
Sozawe heeft in eerste instantie de uitkeringsfraude aangepakt door gegevens van de belastingdienst met de eigen bestanden te vergelijken. Om per klant het fraudebedrag te kunnen vaststellen, is de looninformatie van werkgevers essentieel. Het door Van de Coolwijk en Schop zo geroemde systeem voor automatische opvraging van looninformaties is technisch zondermeer mogelijk. Echter, geen enkele werkgever voelt de druk om tijdig aan sociale diensten looninformatie te leveren. Daarom is dit middel niet toepasbaar.
Preventieve aanpak
Voor Sozawe is de uitwisseling van gegevens met de belastingdienst in die zin een leerproces geweest dat een repressieve fraude-aanpak heeft plaatsgemaakt voor een preventieve. De gegevens van de belastingdienst zijn pas ruim na afloop van een kalenderjaar beschikbaar. Zijn verschillen tussen de eigen gegevens en die van de belastingdienst nog vrij eenvoudig door computerprogrammatuur vast te stellen, voor de afwikkeling van die afwijkingen geldt dit zeker niet. De administratieve organisatie wordt dus zwaar belast – en met welk nut? Is de fraude eenmaal vastgesteld, dan betekent dit voor de klant een aanzienlijke schuld, die hij veelal maandelijks moet aflossen. De hoogste fraudeschuld bedraagt 150.000 gulden en de betrokkene moet 232 jaar oud worden om deze te kunnen aflossen.
De ervaring met het vergelijken van gegevens met de belastingdienst is dat dit een zware administratieve last betekent, en vaak oninbare schulden oplevert. De oplossing die Sozawe kiest, is beter: een preventieve fraude-aanpak door tijdige beschikbaarheid van gegevens. Sozawe wisselt daartoe gegevens uit met Zilveren Kruis Zorgverzekeraar Rotterdam (Zkzr). Deze organisatie beschikt veel eerder dan de belastingdienst over gegevens met betrekking tot overige inkomstenbronnen. Al na een maand kan men verschil constateren tussen de door de klant gemelde situatie en de in de administratie van de Zkzr vastgelegde gegevens. Voordeel van deze aanpak is: de sociale dienst betaal geen uitkering teveel en de klant wordt niet belast met hoge schulden.
Tijdigheid werkt preventief. De aangeleverde gegevens moeten betrouwbaar zijn, anders is de sociale dienst uitsluitend bezig met het opschonen van vervuilde administraties van derden. De sociale diensten bevinden zich aan het eind van vele administratieve ketens. Naast een sociaal vangnet zijn ze een vangnet voor gegevens. Uit dit net moeten ze de van toepassing zijnde gegevens vissen. Van de elkaar tegensprekende gegevens moet worden vastgesteld wat hiermee te doen. Later gevangen gegevens geven de nodige verstoringen in het proces.
Naast de gegevensuitwisseling met de Zkzr worden belastingsignalen, andere vergelijkingen met gegevens van derden en individuele meldingen verwerkt. De werkbelasting voor de organisatie bestaat uit het uitzoeken van alle vermeende verschillen tussen de gemelde gegevens. Voor de medewerker bij Sozawe is niet ieder signaal betrouwbaar, omdat de gemelde gegevens niet betrouwbaar zijn.
Ongerichte projectielen
De nieuwe algemene bijstandswet verplicht sociale diensten de klant een uitkering te bieden, uitstroom te bevorderen en zorg aan te bieden. Om deze functies naar behoren te kunnen vervullen, moeten voldoende hulpmiddelen – niet op te vatten als middelen in technische zin – ter beschikking komen, om op adequate wijze die wettelijke taken uit te voeren.
Om vast te stellen en te blijven vaststellen of de klant terecht diensten ontvangt, is er behoefte aan gegevens uit andere administraties. Er is nu geen organisatie die de sociale diensten helpt bij het vinden, opvragen en interpreteren van gegevens van andere administraties. Iedere sociale dienst moet zelf het wiel uitvinden. Dit is niet effectief.
Een organisatie zou de gegevensstroom naar sociale diensten moeten regelen (E.C.J.E. Czyzewski, D. Griep en R. van Oirsouw: ‘Van vuilniswagen tot herontwerp’. Sociaal Bestek, jaargang 57, nummer 1, januari 1995). Deze organisatie moet erop toezien dat gegevens juist zijn door de processen die leiden tot deze data aan een kwaliteitscontrole te onderwerpen. De sociale diensten moeten zich uitsluitend bezighouden met een effectieve afwikkeling van gemelde gegevens, zodat deze niet als ongerichte projectielen de dienst inschieten.
Geen kernactiviteit
Wat is hiervoor nodig? Uijlenbroek stelt dat iedere organisatie haar gegevens als correct moet kunnen kenmerken. Een organisatie kan echter nooit aan zichzelf een kwaliteitskeur toekennen. In tegenstelling tot Uijlenbroek behoort volgens mij het verzamelen van gegevens niet tot de kernactiviteiten van de sociale dienst. De sociale diensten moeten hun werk van zorgverlening en armoedebestrijding uitvoeren zonder gehinderd te worden door een arbeidsintensieve afwikkeling van gemelde gegevens. Ze hebben hulp nodig van een organisatie die de uitwisseling van betrouwbare gegevens tijdig regelt.
Het tijdig beschikbaar zijn van juiste en relevante gegevens van derden is in het belang van zowel sociale diensten als hun klanten. Het opzetten van landelijke gegevensmodellen, bijvoorbeeld voor de politie, is een meerdere kabinetsperioden omvattende activiteit. Landelijke structuren zijn zinvol, maar hierop wachten duurt te lang. De sociale diensten moeten zelf op lokaal niveau initiatieven ontwikkelen die leiden tot fraudepreventie. De technologie dient hierbij uitsluitend een hulpmiddel te zijn dat het tijdig beschikken over de juiste gegevens, waar deze zich ook bevinden, ondersteunt.
E. van der Slik, adviseur informatievoorziening bij de afdeling Organisatie en Informatievoorziening van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Rotterdam