Kort na de tweede wereldoorlog waren het de Nederlandse boeren die zich massaal lieten inschepen om hun heil in Australië en Nieuw-Zeeland te zoeken. Ons kikkerlandje was te klein, te koud en te zeer economisch verzwakt. ‘Down under’ was het ideale emigratieland.
Een klein berichtje in Computable over de enorme behoefte aan informatici in Nieuw-Zeeland leidde tot honderden telefoontjes. Het lijkt er op dat een grote groep informatici het in Nederland wel gezien heeft en klaar is voor de grote oversteek. Zijn automatiseerders de landverhuizers van de jaren negentig?
Nieuw-Zeeland heeft een probleem. Deze vanouds agrarische natie staat op het punt het informatietijdperk te betreden, alleen leveren de universiteiten en hoge scholen nog steeds mensen af die alles van kiwi’s, schapen en koeien weten, maar niets van software en computers.
Buurlanden met een overschot aan goed opgeleide IT’ers zijn er niet. En dus ziet het land zich genoodzaakt automatiseerders van ver te halen. Nederland is traditioneel een trouwe leverancier van immigranten voor Nieuw-Zeeland. Na het Verenigd Koninkrijk staan we op de tweede plaats waar het het leveren van nieuwe bewoners betreft. Vandaar dat het New Zealand & Australia Migration Bureau zijn zinnen nu op Nederlandse informatici heeft gezet. Het gemiddelde inkomen ligt zo’n dertig procent lager. Dit wordt echter gecompenseerd door een gunstiger belastingklimaat en de lagere kosten van levensonderhoud.
Het aantal reacties op het onschuldige stukje lijkt te impliceren dat het met de arbeidsmobiliteit onder automatiseerders wel meevalt, mits het aanbod maar aantrekkelijk genoeg is. Een grote groep ziet er geen been in om huis en haard achter zich te laten en te kiezen voor een ongewisse toekomst aan de andere kant van de wereld.
Nu zijn de werkgevers aan zet, ten minste als ze willen voorkomen dat de toch al overspannen arbeidsmarkt nog verder onder druk komt te staan. Tijd om de arbeidsvoorwaarden weer eens kritisch te bezien.