Begin volgend jaar zal de vernieuwde AS/400 – voor het eerst uitgerust met een processor volgens het principe van ‘reduced instruction set computing’ – in voldoende hoeveelheden beschikbaar zijn. De nieuwe architectuur vereist een eveneens geheel nieuw besturingssysteem. Om de overstap naar de AS/400 van de toekomst met minimale risico’s te maken, moet de gebruiker eerst even goed nadenken alvorens te beginnen.
Voor de meeste gebruikers van IBM’s AS/400 is weinig haast geboden met de overstap naar de risc-architectuur (reduced instruction set computing). Immers, indien de capaciteitsbehoefte niet nijpend is, kan de komende jaren nog gewoon doorgedraaid worden op de bestaande cisc-systemen (complex instruction set computing). Volgend jaar komt nog een nieuwe versie van het besturingssysteem uit voor het cisc-platform, dat vervolgens tot minimaal het jaar 2000 ondersteund blijft door de leverancier.
Toch is het verstandig vast na te denken over het al dan niet adopteren van de risc-AS/400. Het is natuurlijk de weg naar de toekomst, die volgens eigen verwachting van IBM minimaal de levensduur zal hebben van de huidige lijn. Deze bestaat inmiddels zo’n zeven jaar. Overwegingen om ‘ja’ te zeggen tegen de investering kunnen zijn: een dringende behoefte aan verwerkingscapaciteit, het willen implementeren van een nieuwe generatie applicaties (die zonder twijfel op korte termijn beschikbaar zullen komen), of het willen meegroeien met nieuwe technologie om van continuïteit verzekerd te zijn.
Wanneer een gebruiker beslist over te gaan naar de risc-architectuur vereist het migratietraject een goede planning. Het gaat niet om een moeilijk traject, waarbij software herschreven zou moeten worden, maar er zitten toch voldoende haken en ogen aan om de overgang goed te moeten voorbereiden.
Dat het plannen van de upgrade van groot belang is, onderkent ook IBM zelf. De belangrijkste reden hiervoor is dat hardware en software tegelijkertijd moeten veranderen. Een dergelijke dubbele overgang blijkt in de praktijk vaak op problemen te stuiten als deze niet goed voorbereid is. De migratie zelf moet voor iedere gebruiker in één weekend te realiseren zijn.
Alle bestaande AS/400’s, uitgerust met versie 2 release 3 van het besturingssysteem of hoger, zijn zonder omwegen op te waarderen naar het nieuwe platform. Gebruikers van eerdere versies moeten via een tussenstap migreren of kunnen kiezen voor een speciaal ‘inhaalaanbod’ van IBM.
Alvorens de order te plaatsen, raadt IBM aan een zogenaamde preorder planning uit te voeren. Deze bestaat uit maar liefst zeven stappen, die alle in produktieomgevingen zijn uit te voeren.
Stap 1
Het ‘schoonmaken’ van het bestaande systeem. De systeembeheerder verwijdert alle objecten, spool-bestanden en loadable programs die niet langer gebruikt worden. Vervolgens wordt de routine reclaim storage uitgevoerd, die niet geadresseerde en beschadigde objecten verwijdert. Het reorganiseren van de document-bibliotheken (compress) maakt deze stap compleet.
Stap 2
Het administreren van de bestaande configuratie. De System Resource Manager (SRM) moet weten hoe de machine geconfigureerd is en welke randapparatuur aanwezig is. Deze stap is noodzakelijk omdat in de praktijk blijkt dat vaak niet alle randapparatuur kenbaar gemaakt is aan de SRM.
Stap 3
Het installeren van de Upgrade Assistant. Deze software identificeert software-objecten en hardware die niet ondersteund worden door het nieuwe besturingssysteem. Bovendien bekijkt het de hoeveelheid benodigde schijfcapaciteit in de nieuwe omgeving. Deze capaciteit dient in de meeste gevallen flink te groeien.
Stap 4
Het bepalen van de eisen aan de schijfopslag in de nieuwe configuratie. Niet alleen is het nieuwe besturingssysteem veel groter dan oudere versies, ook de nieuwe ondersteunende software en licensed products vragen meer opslagcapaciteit. Bovendien wordt controle van de gegevensintegriteit via checksum niet langer ondersteund in de risc-machine, zodat gekozen moet worden voor een andere oplossing, bijvoorbeeld mirroring of Raid-5.
Schijven in de nieuwe omgeving hebben een individuele capaciteit van vier gigabyte. Deze omvang maakt het noodzakelijk dat goed nagedacht wordt over het verdelen van gegevens over verschillende schijven. Het zal niet altijd verstandig zijn om alle gegevens van een veelgebruikte applicatie op één schijf te zetten. Dit beïnvloedt de prestaties nadelig.
Tijdens het bepalen van de eisen aan de configuratie moet dan ook een aantal aspecten onderzocht worden: de totale capaciteit, het aantal lees-/schrijf-armen, de groei die nodig is vanwege de toegenomen pagina-omvang (van 512 byte naar 4 kilobyte), eventuele vervanging van niet-ondersteunde schijfeenheden en de omvang van nieuwe software.
Stap 5
Keuze van het processormodel en de bijbehorende geheugencapaciteit. Hiervoor dient het gewenste prestatieniveau (responstijden) vastgesteld te worden. Een hulpmiddel bij de vertaling van de responstijd in het vereist model is Best/1 for OS/400. Dit tool meet de prestaties van een systeem. Het is verder noodzakelijk het huidige gebruik van het geheugen in kaart te brengen. IBM raadt aan om minimaal twee keer zoveel geheugen te installeren als in de bestaande configuratie voorhanden is. Dit wordt veroorzaakt door de risc-instructieset; er zijn meer kortere instructies nodig om hetzelfde werk te verzetten, zodat de omvang van de set toeneemt.
Stap 6
Het evalueren van de eisen aan archivering en backup. Een snellere centrale verwerkingseenheid en snellere I/O-processoren vergen in de meeste gevallen snellere schijven en tape-systemen.
Stap 7
Het vaststellen van de benodigde software. Dit omvat ondermeer het vervangen van niet langer ondersteunde software. Sommige compilers vallen hieronder, zodat bepaalde applicaties niet langer te onderhouden zijn in de nieuwe omgeving. Overigens blijven wel alle runtime-modules van oude compilers ondersteund. Het zal in veel gevallen noodzakelijk blijken om dergelijke applicaties te herschrijven in een andere programmeertaal. Als laatste onderdeel van stap 7 is het noodzakelijk om de templates van applicaties aan te maken. Templates zijn vereist in de nieuwe omgeving, maar worden soms niet standaard geleverd door de bouwer van de software. Het komt ook voor dat templates verwijderd zijn om ruimte te besparen. De templates zijn opnieuw aan te maken door het hercompileren van de applicatie.
Extra ruimte
Om een idee van de nieuwe eisen aan schijfruimte en geheugen te krijgen, publiceert IBM een ruwe schatting. Voor OS/400 en de Licensed Internal Code is in de nieuwe situatie een extra gigabyte aan schijfruimte nodig. Voor de licensed program products (lpp’s) en licensed program offerings (lpo’s) is een additionele 200 megabyte noodzakelijk. Applicaties zullen in hun nieuwe versies twee tot vijf keer zoveel ruimte op de schijf vergen, afhankelijk van de beginsituatie. Was de applicatie observable (inclusief template), dan volstaat een vermenigvuldingsfactor van twee tot drie. Was de toepassing niet observable, dan moet de gebruiker rekenen op vier tot vijf keer zoveel dasd-capaciteit (direct access storage devices). De bedrijfsgegevens zullen in de nieuwe omgeving nauwelijks extra ruimte vergen, zodat hiervoor slechts een kleine factor meegenomen hoeft te worden. Het werkgeheugen moet gemiddeld verdubbeld worden.
Niet langer ondersteund
Software die niet langer ondersteund wordt in de risc-wereld zijn enkele programmeertalen, bepaalde lpp’s en sommige object-soorten. Zo kan de risc-AS/400 niet langer overweg met de talen Basic, Pascal en PL/1, met de lpp’s SAA C/400, Fortran/400, RM/Cobol-85 for AS/400, Option 3 van OS/400 (online education) en Options 3 en 4 van Cobol/400 en RPG/400. Objecttypen die niet langer ondersteund worden, zijn programma-objecten van Fortran en RM/Cobol en van het case-tool CSP (CSP/AE, CSP Map en CSP Tables).
Op het gebied van hardware zijn de B-modellen verouderd: er is geen mogelijkheid deze rechtstreeks te upgraden naar het risc-platform. De nieuwe AS/400 kan bovendien niet meer omgaan met 1/4 inch 120 megabyte tape-drives, met interne diskettestations (de 9402 en 9404), met sommige I/O-processoren voor tape-drives, met de externe drives van de modellen 9332/9335 en met interne drives van 315 megabyte.
Voor de installatie
Als dit stappenplan doorlopen is, kan men de order voor de nieuwe configuratie plaatsen. Vervolgens is het tijd om de planning te maken voorafgaand aan de installatie. Deze planning bestaat uit vier stappen.
De eerste stap betreft het inschatten van de tijdsduur die nodig is voor de installatie.
Stap 2 omvat Het vaststellen van de methode volgens welke de installatie zal plaatsvinden. IBM biedt hierin drie alternatieven: de unload/reload, het vervangen van de release en de side-by-side vervanging. ‘Unload/reload’ is bedoeld voor kleinere systemen en is de goedkoopste manier. Het systeem zal één tot twee dagen niet toegankelijk zijn. De ‘side-by-side’ methode is duur en vooral bedoeld voor gebruikers die hoge beschikbaarheid nastreven. De tijd voor de overstap blijft hierbij beperkt tot zo’n twee uur. Voor de meerderheid van de gebruikers zal het vervangen van de release de beste oplossing zijn. Dit traject vergt een weekend.
Voor gebruikers van de modellen 5xx heeft IBM nog een aanbod: gedurende een periode van maximaal 21 dagen wordt een risc-AS/400 ter beschikking gesteld voor het uitvoeren van de nodige testen. Deze machine zal ongeveer de configuratie hebben die de uiteindelijke order omvat. Deze methode reduceert de risico’s van de overstap en elimineert de tijd die nodig is voor het omzetten van de applicaties. De kosten zijn bovendien gering: IBM houdt het op zo’n 900 dollar, pakweg 1500 gulden. Overigens geldt dit laatste aanbod niet voor Nederlandse klanten.
De nodige tijd
De derde stap is het draaien van ‘disk prep’. Deze utility wijzigt de pagina-grootte van 512 byte in 4 kilobyte. Dit is geen noodzakelijke stap in het voortraject, maar wel gewenst. De page size is vergroot omdat de snellere risc-processor niet voldoende snel te voeden valt met gegevens in blokken van 512 bytes.
Het draaien van disk prep kan de nodige tijd vergen. Vooral het eerste deel van dit proces neemt enige tijd in beslag. IBM hanteert als stelregel dat de eerste 25 procent van de schijf 80 procent van de tijd vergt. Dit is te wijten aan het gegeven dat disk prep eerst alle kleine datasets omsleutelt, voordat het begint aan de grote sets, die relatief veel minder tijd vergen. Het ombouwen van de page size heeft geen invloed op de bruikbaarheid van de data: Na het prepareren van de schijf is het nog mogelijk de gegevens te benaderen met het oude besturingssysteem. Het proces valt bovendien op ieder moment te stoppen om later hervat te worden. Het verrichte werk blijft bewaard.
De vierde stap is erg voor de hand liggend: een backup maken van het systeem.
Verschillende tactieken
Na deze stappen is de gebruiker klaar voor de installatie van de risc-AS/400. Ondersteunde randapparatuur moet aan het nieuwe systeem gehangen worden en het besturingssysteem voor de Power-pc wordt geladen. Vervolgens moeten de applicaties vertaald worden. Dit proces verloopt volledig automatisch, maar kan de nodige tijd vergen. Omdat niet iedereen evenveel tijd heeft, kan men ook hier voor verschillende tactieken kiezen.
Het vertalen van de toepassingen kan tijdens het restore-proces plaatsvinden. Dit is een trage en zogenaamd geforceerde conversie, waarbij de applicaties eerst geladen worden en vervolgens geconverteerd. Een andere methode is conversie bij de eerste keer opstarten van een object. Hierbij is het mogelijk om alle objecten om te zetten, maar ook om eerst de belangrijkste te kiezen. Als objecten per bibliotheek geconverteerd worden, is het bijvoorbeeld mogelijk het vertalen van de eindejaars-bib uit te stellen totdat deze objecten nodig zijn. Zo is de conversie uit te smeren over een langere periode. Mochten objecten niet vertaald zijn tijdens de installatie, dan zullen deze steeds omgezet worden vóór het eerste gebruik.
Bij de overgang van het risc-platform speelt de Upgrade Assistant een grote rol. Deze utility identificeert niet-ondersteunde software-objecten en hardware, bepaalt de behoefte aan schijfcapaciteit en bereidt de schijven voor op de nieuwe pagina-omvang van vier kilobyte. Bovendien is het van cruciaal belang bij het veiligstellen en weer laden van de software.
Beeld van de hindernissen
Het hele traject is beschreven in drie handleidingen, die zowel elektronisch als op papier te leveren zijn, in het Nederlands. Het eerste deel gaat dieper in op de noodzakelijke planning vooraf, het tweede deel behandelt de conversie-tactieken en het laatste deel leidt de gebruiker door de installatie van de software heen.
Dit korte overzicht moet de beheerders van de ongeveer 6000 AS/400’s die in Nederland opgesteld staan een beeld geven van de hindernissen die te verwachten zijn bij de overgang naar de Power-pc-architectuur. Uiteraard biedt de leverancier de nodige ondersteuning bij dit proces. Voor het beheren en uitvoeren van dit traject heeft IBM een compleet service-aanbod, maar veel beheerders zullen de conversie – uit kostenoverwegingen – zelf uitvoeren. De informatie voor dit artikel is grotendeels afkomstig van A. Deschene, medewerkster van de AS/400-fabriek in Rochester, Minnesota.
Ir Maurice van Uden, redacteur Computable
GOUDEN REGELS
De folder waarin IBM de overstap naar de AS/400 met risc-processor beschrijft, geeft drie gouden regels voor een goede uitvoering van dit traject:
1. Volg nauwkeurig iedere stap in de ‘road map’, ongeacht hoe voor de hand liggend deze lijkt.
2. Breek regel één nooit of te nimmer.
3. Als u denkt ervaren genoeg te zijn om de ‘upgrade’ zelfstandig uit te voeren, herlees dan regels één en twee.